Economische systemen

Er zijn twee basisoplossingen voor het economische probleem zoals beschreven door Paul Samuelson, namelijk die welke gebaseerd zijn op vrije markten en die welke gebaseerd zijn op centrale panning.

Vrije markteconomieën

Markten maken een wederzijds voordelige uitwisseling tussen producenten en consumenten mogelijk, en systemen die op markten vertrouwen om het economische probleem op te lossen, worden markteconomieën genoemd. In een vrije markteconomie worden middelen toegewezen door de interactie van vrije en zelfgestuurde marktkrachten. Dit betekent dat wordt bepaald wat de consumenten moeten produceren, hoe zij moeten produceren wordt bepaald door de producenten, en wie de producten krijgt hangt af van de koopkracht van de consumenten. Markteconomieën werken door de directe interactie mogelijk te maken tussen consumenten en producenten die hun eigenbelang nastreven. Het nastreven van eigenbelang vormt de kern van de vrije markteconomie.

Command economies

De tweede oplossing voor het economische probleem is de toewijzing van schaarse middelen door de overheid, of een door de overheid aangewezen instantie. Deze methode wordt centrale planning genoemd, en economieën die uitsluitend gebruik maken van centrale planning worden geleide economieën genoemd. Met andere woorden, regeringen sturen of bevelen dat middelen op een bepaalde manier worden gebruikt. Zo kunnen regeringen burgers dwingen belasting te betalen en beslissen hoeveel wegen of ziekenhuizen er worden gebouwd.

Geleide economieën hebben bepaalde voordelen ten opzichte van vrijemarkteconomieën, vooral wat betreft de coördinatie van schaarse middelen in tijden van crisis, zoals een oorlog of na een natuurramp. De vrije markt slaagt er soms ook niet in de middelen efficiënt toe te wijzen, zodat de overheid vaak middelen moet toewijzen om deze tekortkomingen te compenseren.

Gemeenschapseconomieën hebben bepaalde voordelen ten opzichte van de vrije markteconomieën, met name wat betreft de coördinatie van schaarse middelen in tijden van crisis, zoals een oorlog of een natuurramp. Vrije markten slagen er soms ook niet in middelen efficiënt toe te wijzen, zodat remedies vaak de toewijzing van middelen door de overheid inhouden om deze tekortkomingen te compenseren.

Communisme

De voordelen van geleide economie ten opzichte van vrije markt kapitalisme werd het centrale economische idee van de Duitse filosoof en econoom Karl Marx, die voorstander was van staatseigendom van de productiemiddelen – namelijk land en kapitaal. Hij voorspelde ook de uiteindelijke ineenstorting van het kapitalisme. De werkelijke waarde van een economische activiteit, zo betoogde Marx, was altijd terug te voeren op arbeid in plaats van op kapitaal, en daarom ging het streven van het kapitalisme naar hogere winsten door de accumulatie van kapitaal altijd ten koste van de arbeid, die steeds meer zou moeten produceren om aan de behoeften van de kapitalisten te voldoen.

Volgens Marx zou, wanneer de ‘realiteit’ hiervan doordringt, de arbeid zich realiseren dat hij wordt uitgebuit en in opstand komen om zijn kapitalistische ‘meesters’ omver te werpen. Hoewel de ideeën van Marx niet lijken aan te sluiten bij de realiteit van de geschiedenis, worden de economische theorieën van Marx veel bestudeerd en zijn ze nog steeds invloedrijk.

Gemengde economieën

Er is een derde type economie waarbij sprake is van een combinatie van marktkrachten en centrale planning, die gemengde economieën worden genoemd.

Gemengde economieën kunnen een afzonderlijke particuliere sector hebben, waar middelen voornamelijk door marktkrachten worden toegewezen, zoals de kruidenierssector van de Britse economie. Gemengde economieën kunnen ook een afzonderlijke overheidssector hebben, waarin de middelen hoofdzakelijk door de overheid worden toegewezen, zoals defensie, politie en brandweer. In veel sectoren worden middelen toegewezen door een combinatie van markten en panning, zoals de gezondheidszorg en, die zowel publieke als private voorzieningen kennen.

Interventionistische economen

In tegenstelling tot de ongereguleerde vrije-marktbenadering en die van centraal geplande geleide economieën is de meerderheid van de economen voorstander van een vorm van overheidsingrijpen om het kapitalisme beter te laten werken, eerder dan om te voorkomen dat het überhaupt werkt.

Daartoe behoren Keynesiaanse economen, wier naam is afgeleid van de Britse econoom John Maynard Keynes, en moderne Libertarische Paternalisten, waaronder Richard Thaler, die zijn beïnvloed door gedragseconomie.

Keynes legde de basisregels vast voor staatsinterventie in markten, en was, misschien, de meest invloedrijke econoom van de 20e eeuw.

Thaler is instrumenteel geweest in de opkomst van gedragseconomie, en het gebruik van experimenten om te laten zien hoe gedrag kan worden gestuurd in de richting van effectievere acties en uitkomsten.

Deze groepen zijn pragmatisch in die zin dat zij weliswaar aanvaarden dat het kapitalisme het meest doeltreffende systeem is waarop een moderne economie kan worden gebaseerd, maar dat het op belangrijke momenten aanzienlijke interventie vereist.

In werkelijkheid zijn alle economieën gemengd, hoewel er grote variaties bestaan in de hoeveelheid van de mix en het evenwicht tussen de openbare en de particuliere sector. In Cuba bijvoorbeeld wijst de overheid het overgrote deel van de middelen toe, terwijl in Europa de meeste economieën een gelijkmatige mix hebben tussen markten en planning.

Economische systemen kunnen worden beoordeeld in termen van hoe efficiënt zij zijn in het bereiken van economische doelstellingen.

admin

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.

lg