Uzzia koning van Juda(A)(B)

26 Toen namen alle volken van Juda(C) Uzzia, die zestien jaar oud was, en maakten hem koning in de plaats van zijn vader Amazia. 2 Hij was het die Elath herbouwde en aan Juda teruggaf, nadat Amazja bij zijn voorvaderen had gerust.

3 Uzzia was zestien jaar oud toen hij koning werd, en hij regeerde in Jeruzalem tweeënvijftig jaar. De naam van zijn moeder was Jekolia; zij was afkomstig uit Jeruzalem. 4 Hij deed wat goed was in de ogen des Heren, net als zijn vader Amazia had gedaan. 5 Hij zocht God in de dagen van Zacharia, die hem onderwees in de vreze Gods.(D) Zolang hij de Here zocht, gaf God hem succes.(E)

6 Hij trok ten strijde tegen de Filistijnen(F) en brak de muren van Gath, Jabneh en Ashdod af.(G) Daarna herbouwde hij steden bij Ashdod en elders bij de Filistijnen. 7 God hielp hem tegen de Filistijnen en tegen de Arabieren(H) die in Gur Baäl woonden en tegen de Meunieten.(I) 8 De Ammonieten(J) brachten Uzzia hulde, en zijn roem verspreidde zich tot aan de grens van Egypte, want hij was zeer machtig geworden.

9 Uzzia bouwde in Jeruzalem torens bij de Hoekpoort,(K) bij de Valleipoort(L) en bij de hoek van de muur, en hij versterkte ze. 10 Hij bouwde ook torens in de woestijn en groef vele waterreservoirs, omdat hij veel vee had in de uitlopers en in de vlakte. Hij liet mensen zijn akkers en wijngaarden bewerken op de heuvels en in de vruchtbare gronden, want hij hield van de grond.

11 Uzzia had een goed getraind leger, klaar om uit te trekken per divisie volgens hun aantallen, zoals die waren bijeengeroepen door Jeiël, de secretaris, en Maaseja, de officier, onder leiding van Hananja, een van de koninklijke ambtenaren. 12 Het totale aantal familieleiders over de strijdende mannen bedroeg 2.600. 13 Onder hun bevel stond een leger van 307.500 man, getraind voor de oorlog, een machtige strijdmacht om de koning te ondersteunen tegen zijn vijanden. 14 Uzzia zorgde voor schilden, speren, helmen, harnassen, bogen en slingerstenen voor het hele leger.(M) 15 In Jeruzalem maakte hij apparaten uitgevonden voor gebruik op de torens en op de hoekverdedigingen, zodat soldaten pijlen konden afschieten en grote stenen van de muren konden slingeren. Zijn roem verspreidde zich tot ver in de omtrek, want hij werd zeer geholpen totdat hij machtig werd.

16 Maar nadat Uzzia machtig was geworden, leidde zijn hoogmoed(N) tot zijn ondergang.(O) Hij was ontrouw(P) aan de Here, zijn God, en ging de tempel des Heren binnen om wierook(Q) te branden op het reukofferaltaar. 17 Azarja(R) de priester met tachtig andere moedige priesters van de Here volgden hem naar binnen. 18 Zij confronteerden koning Uzzia en zeiden: ‘Het is niet goed dat u, Uzzia, wierook brandt voor de Heer. Dat is voor de priesters,(S) de nakomelingen(T) van Aäron,(U) die zijn gewijd om wierook te branden.(V) Verlaat het heiligdom, want u bent ontrouw geweest; en u zult niet geëerd worden door de Here God.”

19 Uzzia, die een wierookvat in zijn hand had, klaar om wierook te branden, werd woedend. Terwijl hij tekeerging tegen de priesters in hun tegenwoordigheid voor het reukofferaltaar in de tempel des Heren, brak er melaatsheid(W) uit op zijn voorhoofd. 20 Toen Azarja, de overpriester, en al de andere priesters naar hem keken, zagen zij dat hij melaatsheid op zijn voorhoofd had, en daarom joegen zij hem naar buiten. Hijzelf stond immers te popelen om te vertrekken, omdat de Heer hem getroffen had.

21 Koning Uzzia had melaatsheid tot op de dag dat hij stierf. Hij woonde in een apart huis(X)- melaats, en verbannen uit de tempel des Heren. Jotham, zijn zoon, had de leiding over het paleis en regeerde het volk van het land.

22 De overige gebeurtenissen van Uzzia’s regering, van begin tot eind, zijn opgetekend door de profeet Jesaja(Y), zoon van Amoz. 23 Uzzia(Z) rustte bij zijn voorvaderen en werd bij hen begraven op een kerkhof dat aan de koningen toebehoorde, want men zei: “Hij had melaatsheid.” En zijn zoon Jotham volgde hem als koning op.(AA)

admin

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.

lg