Voor de volgende in deze conformiteitsverklaring gebruikte termen worden informele definities gegeven. De DICOM-norm is de gezaghebbende bron voor formele definities van deze termen.

Abstracte syntax

De informatie die is overeengekomen om te worden uitgewisseld tussen toepassingen, over het algemeen equivalent aan een Service/Object Pair (SOP) Class. Voorbeelden: Verification SOP Class, Modality Worklist Information Model Find SOP Class, Computed Radiography Image Storage SOP Class.

Application Entity (AE)

Een eindpunt van een DICOM informatie-uitwisseling, inclusief de DICOM netwerk of media interface software; d.w.z. de software die DICOM informatie objecten of berichten zendt of ontvangt. Een enkel apparaat kan meerdere Application Entities hebben.

Application Entity Title (AET)

De extern bekende naam van een Application Entity, gebruikt om een DICOM-toepassing te identificeren voor andere DICOM-toepassingen op het netwerk.

Application Context

De specificatie van het type communicatie dat tussen Application Entities wordt gebruikt. Voorbeeld: DICOM netwerk protocol.

Association

Een netwerk communicatie kanaal opgezet tussen Application Entities.

Attribute

Een eenheid van informatie in een object definitie; een data element geïdentificeerd door een tag. De informatie kan een complexe gegevensstructuur zijn (Sequentie), zelf samengesteld uit gegevenselementen van een lager niveau. Voorbeelden: Patiënt ID (0010,0020), Accessie Nummer (0008,0050), Fotometrische Interpretatie (0028,0004), Procedure Code Sequentie (0008,1032).

Information Object Definition (IOD)

De gespecificeerde set Attributen die een type data-object omvatten; vertegenwoordigt niet een specifieke instantie van het data-object, maar eerder een klasse van soortgelijke data-objecten die dezelfde eigenschappen hebben. De Attributen kunnen worden gespecificeerd als Verplicht (Type 1), Vereist maar mogelijk onbekend (Type 2), of Optioneel (Type 3), en er kunnen voorwaarden zijn verbonden aan het gebruik van een Attribuut (Types 1C en 2C). Voorbeelden: MR Image IOD, CT Image IOD, Print Job IOD.

Joint Photographic Experts Group (JPEG)

Een set van gestandaardiseerde beeldcompressietechnieken, beschikbaar voor gebruik door DICOM-toepassingen.

Media Application Profile

De specificatie van DICOM-informatieobjecten en codering die worden uitgewisseld op verwisselbare media (bijv. CD’s).

Module

Een set van Attributen binnen een Information Object Definition die logisch met elkaar in verband staan. Voorbeeld: Patient Module omvat Patient Name, Patient ID, Patient Birth Date, en Patient Sex.

Negotiation

Eerste fase van het tot stand brengen van een Associatie die Applicatie Entiteiten in staat stelt overeenstemming te bereiken over de soorten gegevens die uitgewisseld moeten worden en hoe die gegevens zullen worden gecodeerd.

Presentatie Context

De reeks DICOM-netwerkdiensten die via een Association worden gebruikt, zoals overeengekomen tussen de Application Entities; omvat Abstract Syntaxes en Transfer Syntaxes.

Protocol Data Unit (PDU)

Een pakket (stukje) van een DICOM-bericht dat over het netwerk wordt verzonden. Apparaten moeten de maximale grootte van een pakket specificeren dat zij voor DICOM-berichten kunnen ontvangen.

Beveiligingsprofiel

Een reeks mechanismen, zoals encryptie, gebruikersauthenticatie of digitale handtekeningen, die door een toepassingsentiteit worden gebruikt om de vertrouwelijkheid, integriteit en/of beschikbaarheid van uitgewisselde DICOM-gegevens te waarborgen.

Service Class Provider (SCP)

Rol van een toepassingsentiteit die een DICOM-netwerkdienst levert; gewoonlijk een server die bewerkingen uitvoert die door een andere toepassingsentiteit (Service Class User) zijn aangevraagd. Voorbeelden: Picture Archiving and Communication System (SCP voor beeldopslag en SCP voor het opvragen/terughalen van beelden), Radiologie-informatiesysteem (SCP voor modaliteitswerklijst).

Service Class User (SCU)

Rol van een toepassingsentiteit die een DICOM-netwerkdienst gebruikt; gewoonlijk een client. Voorbeelden: modaliteit voor beeldvorming (beeldopslag SCU, en modaliteitswerklijst SCU), beeldvormingswerkstation (beeld query/retrieve SCU).

Service/Object Pair Class (SOP Class)

De specificatie van de netwerk- of media-overdracht (service) van een bepaald type gegevens (object); de fundamentele eenheid van DICOM-interoperabiliteitsspecificatie. Voorbeelden: Ultrasound Image Storage Service, Basic Grayscale Print Management.

Service/Object Pair Instance (SOP Instance)

Een informatieobject; een specifiek voorkomen van informatie uitgewisseld in een SOP Class. Voorbeelden: een specifieke röntgenfoto.

Tag

Een 32-bits identificatiecode voor een data-element, weergegeven als een paar viercijferige hexadecimale getallen, de “group” en het “element”. Als het “group” nummer oneven is, is de tag voor een privé (fabrikant-specifiek) data element. Voorbeelden: (0010,0020) , (07FE,0010) , (0019,0210) .

Transfer Syntax

De codering die wordt gebruikt voor de uitwisseling van DICOM informatieobjecten en berichten. Voorbeelden: JPEG gecomprimeerd (afbeeldingen), little endian expliciete waarde representatie.

Unique Identifier (UID)

Een wereldwijd unieke “dotted decimal” string die een specifiek object of een klasse van objecten identificeert; een ISO-8824 Object Identifier. Voorbeelden: Study Instance UID, SOP Class UID, SOP Instance UID.

Value Representation (VR)

Het format type van een individueel DICOM data element, zoals tekst, een integer, de naam van een persoon, of een code. DICOM informatie-objecten kunnen worden verzonden met een expliciete identificatie van het type van elk data-element (Explicit VR), of zonder expliciete identificatie (Implicit VR); met Implicit VR moet de ontvangende toepassing een DICOM data dictionary gebruiken om het formaat van elk data-element op te zoeken.

admin

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.

lg