Deze recente studie, die bijna 600 kinderen tussen de leeftijden van één en zeven volgde, onderzocht allergiesymptomen bij kinderen die huidtests op leeftijden één, twee, drie, vier, en zeven hadden gekregen en liet de ouders van deze kinderen gedragsbeoordelingen invullen. De gedragsbeoordelingen omvatten 160 vragen gericht op het identificeren van angst en depressie bij kinderen. Deze vragen hadden betrekking op de emoties en gedragingen van kinderen waaruit angst, nervositeit, bezorgdheid of droefheid kon blijken. Gebaseerd op de gegevens, concludeerden de onderzoekers dat vierjarigen die aan klassieke allergiesymptomen lijden, zoals jeukende ogen, niezen, piepende ademhaling, en huidontsteking, meer kans hebben om depressief of angstig te zijn dan zevenjarigen met dezelfde symptomen.

Though de resultaten van de studie robuust lijken, controlerend voor verscheidene patiëntfactoren, met inbegrip van geslacht en ras, verschaffen zij geen verduidelijking over waarom de associatie tussen allergieën en angst en depressie bestaat. De onderzoekers speculeren dat de allergieën chemische veranderingen in de hersenen op gebieden konden veroorzaken die bij stemming worden geïmpliceerd, daardoor leidend tot bezorgdheid en depressie. Nochtans, erkennen zij ook dat de vrees en de depressie in deze groep eenvoudig toe te schrijven aan de impact kunnen zijn die de allergieën op hun leven hebben. Zo kunnen bijvoorbeeld het zich vaak ziek voelen en het moeten krijgen van injecties of het nemen van medicatie de boosdoener zijn voor de verhoogde angst en depressie bij deze kinderen.

Ongeacht de specifieke redenen waarom jonge kinderen met allergieën meer kans hebben om angst en depressie te ontwikkelen dan kinderen zonder dergelijke allergieën, geloven onderzoekers dat wanneer angst en depressie voorkomen, dit gelinkt is aan de neiging van de kinderen om te “internaliseren”. Internaliserend gedrag houdt in het naar binnen richten van gevoelens. Mensen die internaliseren hebben de neiging om zichzelf schade toe te brengen wanneer ze gefrustreerd of overstuur zijn, eerder dan te externaliseren, en hun emoties op anderen af te reageren. Specifieke internaliserende gedragingen zijn middelenmisbruik, te veel eten en anorexia. Bepaalde groepen jongeren hebben meer kans om internaliserend gedrag te vertonen. Zo hebben zowel pesters als gepesten een grotere kans om te internaliseren. Jongeren die zwaarlijvig zijn, lopen ook een groter risico op internaliserend gedrag. Omdat internaliserend gedrag sociaal aanvaardbaarder is dan externaliserend gedrag, kan het probleem lange tijd onopgemerkt blijven.

Gezien de belangrijke rol van internaliserend gedrag bij angst en depressie bij mensen met allergieën, adviseren sommige artsen nu dat kinderen die aan allergieën lijden, gecontroleerd moeten worden op gedragsproblemen, evenals op tekenen van angst en depressie. Meer onderzoek naar de reden waarom mensen met allergieën vaker aan angst en depressie lijden dan mensen zonder allergieën, zal helpen verduidelijken welke specifieke risicofactoren kinderen voorbestemmen om aan deze stoornissen te lijden. De nieuwe informatie zou ouders ook moeten helpen om ervoor te zorgen dat hun kinderen de juiste behandeling voor hun allergieën krijgen en tegelijkertijd de waarschijnlijkheid minimaliseren dat ze angst of depressie ontwikkelen.

admin

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.

lg