Latin Vers
Zoals in het Griekse vers zijn de regels van het Latijnse vers samengesteld uit “voeten”, gedefinieerd door lange en korte vormen van de klinkers in plaats van door beklemtoonde en onbeklemtoonde lettergrepen zoals in de Engelse poëzie. De voeten kunnen spondees (lang-lang), dactylen (lang-kort-kort) of trochees (lang-kort) zijn, en ze kunnen op verschillende manieren gecombineerd worden, afhankelijk van het metrum (bovendien kan er enige flexibiliteit zijn in de patronen, vooral in de eerste en laatste voet, zelfs binnen een bepaald metrum).
In de klassieke Latijnse poëzie wordt een aantal verschillende metra’s gebruikt, die bijna allemaal geïnspireerd zijn op Griekse en Helleense originelen.
Het meest gangbare is dactylische hexameter (het traditionele epische metrum van zes voet per regel), gevolgd door elegische coupletten (een regel dactylische hexameter gevolgd door een tweede regel gewijzigde dactylische pentameter, vaak gebruikt in liefdespoëzie) en hendecasyllabische verzen (waarbij elke regel elf lettergrepen heeft, inclusief een vierlettergrepig choriamb van lang-kort-kort-lang).
Wanneer een woord eindigt op een klinker of tweeklank (en soms ook woorden die eindigen op “m”), en het volgende woord begint met een klinker, tweeklank of de letter “h”, dan telt de klinker (eventueel plus de “m”) van het eerste woord metrisch niet mee (bekend als elisie), tenzij de dichter ervoor kiest om ze opzettelijk gescheiden te houden als uitzondering op de regel (bekend als hiatus).
Een cesuur (wanneer een woord eindigt in het midden van een voet, soms maar niet altijd vergezeld van een zinsonderbreking en interpunctie) kan worden gebruikt om een regel in tweeën te delen en de dichter in staat te stellen het metrische basispatroon waarmee hij werkt te variëren. Wanneer een cesuur samenvalt met een zinsonderbreking, moet bij het lezen een lichte pauze worden ingelast.