Atriumfibrilleren (AF) en chronisch hartfalen (CHF) zijn twee belangrijke en zelfs toenemende cardiovasculaire aandoeningen die vaak naast elkaar voorkomen. Er zijn echter weinig gegevens beschikbaar om de behandeling van AF bij patiënten met CHF te begeleiden. Dit overzicht geeft een samenvatting van de huidige literatuur met betrekking tot de volgende onderwerpen: (i) prognostische relevantie van AF bij patiënten met CHF, (ii) relevantie en strategieën van ritme- en ritmecontrole bij patiënten met AF en CHF, en (iii) opties voor preventie van AF bij patiënten met ventriculaire dysfunctie. De conclusie is dat AF geassocieerd is met een verhoogde mortaliteit bij CHF patiënten. Het is echter niet duidelijk of er een oorzakelijk verband is. Opkomende strategieën om het optreden van AF te voorkomen zijn veelbelovende middelen die de kwaliteit van leven en overleving bij patiënten met CHF kunnen verbeteren.

Atriumfibrilleren (AF) en chronisch hartfalen (CHF) zijn twee grote en zelfs groeiende cardiovasculaire problemen. Hoewel precieze gegevens ontbreken, wordt de prevalentie van zowel AF als CHF geschat op >1% van de algemene bevolking en neemt deze steil toe met de leeftijd: Terwijl de prevalentie van AF <1% is op een leeftijd onder de 60 jaar, lijdt ongeveer 8% op de leeftijd van 80 jaar of ouder aan de aritmie. Dienovereenkomstig vond de Framingham Heart Study een CHF-prevalentie van 0,8% op de leeftijd van 50&#150;59 jaar, oplopend tot 6,6% bij mannen en 7,9% bij vrouwen op de leeftijd van 80&#150;89 jaar.AF en CHF komen vaak naast elkaar voor en kunnen predisponeren voor elkaar. Bij milde tot matige CHF (NYHA-klassen II&#150;III) is de AF-prevalentie 10&#150;15%, terwijl bij ernstige CHF (NYHA IV) AF bij elke tweede patiënt aanwezig is (figuur 1).

Het is aangetoond dat zowel systolische als diastolische disfunctie geassocieerd zijn met een verhoogd risico op het ontwikkelen van AF. Beide kunnen een substraat van AF creëren, gekenmerkt door verhoogde atriale belasting, atriale dilatatie, lokale geleidingsstoornissen, en een zekere mate van atriale fibrose. (Details over pathofysiologie vallen buiten het bestek van dit artikel, voor een overzicht zie ref.) Anderzijds kan AF de ventriculaire snelheid versnellen, waardoor een tachycardiomyopathie ontstaat in voorheen normale ventrikels.Bovendien verhoogt AF bij patiënten met reeds bestaande hartinsufficiëntie onafhankelijk het risico op progressieve ventriculaire disfunctie en verergering van de symptomen van hartfalen. Dit kan worden veroorzaakt door een vermindering van de ventriculaire vulling als gevolg van de onregelmatige, snelle ventriculaire snelheid en door atriale contractiedisfunctie.De onderlinge relatie tussen AF en hartinsufficiëntie kan dus een vicieuze cirkel vormen. Beide aandoeningen kunnen echter markers zijn van een gemeenschappelijk pathofysiologisch substraat. Volgens gegevens van de Framingham Heart Study ging AF ongeveer even vaak vooraf aan CHF als CHF aan AF, en bij een vijfde van de proefpersonen werden AF en CHF voor het eerst op dezelfde dag gediagnosticeerd.

Dit overzicht geeft een samenvatting van het bewijs met betrekking tot de volgende vragen: (i) in welke mate verhoogt AF de morbiditeit en mortaliteit bij CHF? (ii) Hoe belangrijk is herstel en behoud van sinusritme bij patiënten met CHF? (iii) Welke strategieën zijn zinvol om het sinusritme te behouden of om de hartfrequentie te controleren tijdens AF? (iv) Welke gevestigde CHF-therapie kan het optreden van AF voorkomen? Dit artikel is opgezet als een narratieve review zonder gebruik te maken van formele meta-analytische technieken. Een literatuuronderzoek van de PubMed Medline database werd uitgevoerd met gebruikmaking van zoektermen die geschikt zijn voor elk deel van het manuscript (bijv. ‘atriumfibrilleren EN hartfalen EN bètablokkers’, beperkt tot klinische studies en Engelstalige publicaties). Bij voorkeur werden artikelen geselecteerd waarin prospectieve gegevens over grote onderzoekspopulaties werden gerapporteerd. Indien deze niet beschikbaar waren, werden kleine studies en retrospectieve gegevens opgenomen. Verder werden de referentielijsten van de huidige richtlijnen voor hartfalen en AF geanalyseerd op studies die relevant waren voor elk onderdeel.

admin

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.

lg