Bijbelstudies voor het leven
Hebreeën 11:1-6
Chris Allen, voorganger
First Baptist Church, Cairo

Geloof is ook zo’n woord dat we vaak horen in de context van religieuze en christelijke omgevingen. Wij spreken vaak over ons geloof in Christus, maar wij stellen ons geloof in vele dingen. Zelfs terwijl ik dit typ, is mijn geloof volledig gelegen in de stoel waarin ik zit. Maar er zijn andere tijden geweest dat ik ergens op vertrouwde of dat ik mijn vertrouwen in iemand stelde, en dat ik teleurgesteld werd. Dat kunnen we allemaal wel op een bepaald niveau meemaken.

Aan het eind van hoofdstuk 10 moedigt de schrijver van Hebreeën zijn lezers aan om vol te houden in geloof, hoop en liefde. In hoofdstuk 11 gaat de schrijver in detail in op het geloof. Hij vertelt ons dat we vol vertrouwen ons vertrouwen op God kunnen stellen, omdat er altijd op Hem kan worden vertrouwd, en hij geeft ons voorbeelden uit het verleden van mensen die hun vertrouwen op God hebben gesteld als een aanmoediging voor ons.

Hij herinnert zijn lezers aan de trouwe volharding van de oudtestamentische heiligen. Deze helden hielden vol en zij ontvingen wat God hen beloofde. Deze mannen en vrouwen zijn voorbeelden voor ons vandaag en er zijn veel “geloofslessen” voor gelovigen om te leren en toe te passen door hun verhalen. Het geloof van deze mannen en vrouwen lag niet in henzelf. Hun geloof was in de trouwe God. Ook wij kunnen vol vertrouwen vertrouwen op wat God zegt en doet.

Geloof brengt ons ertoe te geloven en te vertrouwen op GodHebreeën 11:1-3

In de kern is geloof zeker en vaststaand zijn. Hebreeën 11:1 komt het dichtst in de buurt van een definitie van geloof die we in het Nieuwe Testament hebben. Het is geen definitie van geloof zoals het betrekking heeft op geloof in God, omdat God of het offer van Jezus niet worden genoemd, maar het is een beschrijving van de kenmerken van geloof in iets of iemand.

Onze ogen verschaffen helderheid voor de fysieke wereld om ons heen en geloof verschaft helderheid voor de onzichtbare wereld om ons heen. Geloof geeft ons zekerheid en hoop van de dingen die niet gezien worden. God gebruikt ons geloof in Hem en Zijn werken om in en door ons te werken. Niets van dit alles kan gebeuren zonder geloof.

We leren van de helden van het Oude Testament dat geloof de vereiste is voor het verkrijgen van een goede en rechte positie bij God. God gaf Zijn goedkeuring aan deze heiligen omdat hun geloof in Hem werd bewezen. De schrijver neemt zijn lezers helemaal mee terug naar het begin van de schepping en zegt dat geloven dat God de wereld schiep een stap van geloof inhoudt. Wat wij geloven over Genesis 1:1 verklaart ons geloof in God of gebrek daaraan. Geloof in God en Zijn Woord begint met de schepping.

Geloof reageert met aanbidding van God Hebreeën 11:4

Geloof was een fundamenteel onderdeel in het Jodendom, zowel in het Oude Testament als na de dood van Christus. Geloof had te maken met een houding van gehoorzaamheid. Er was geen echt geloof tenzij dat geloof leidde tot gehoorzaamheid.

In vers 4 vertelt de schrijver ons dat Abel een beter offer bracht dan Kaïn. In het oorspronkelijke verslag in Genesis 4 wordt de lezer niet verteld waarom God het offer van Abel beter vond dan dat van Kaïn. In feite is er geen verklaring in het Oude Testament waarom Abels offer aanvaardbaarder was. Hebreeën geeft ons echter wel inzicht. De schrijver zegt dat Abel geloof toonde met zijn offer. Door zijn offer liet Abel zien dat hij een gehoorzame houding en geest had en dat hij bereid was om God een ongeremd antwoord te geven door zijn offer. Het geloof van Abel leidde tot een volledige en vrijgevige aanbidding van en aan God. Misschien hield Kaïn iets achter voor God. Aanbidding is niet eenvoudigweg het doen van de bewegingen; aanbidding is gehoorzaamheid in geloof.

Het geloof antwoordt met gehoorzaamheid die God behaagt Hebreeën 11:5-6

De schrijver richt zich dan op Henoch. We kunnen hier ten minste twee dingen over Henoch leren. Zijn geloof in God leidde ertoe dat hij aan de daad van het sterven ontsnapte. Hij ging aan de dood voorbij en ging naar de Heer. Hij was gewoon niet meer omdat hij door God was opgenomen. (Dat is iets heel gaafs om over na te denken!)

Ten tweede leefde Henoch, vóór zijn translatie naar de hemel, een leven dat God welgevallig was. Hij leefde een leven van geloof in God. Ons wordt verteld dat God tevreden is wanneer wij een leven van geloof en gehoorzaamheid leiden. Zijn geloof in een God die hij niet kon zien, beïnvloedde zijn leven en God was verheugd over de manier waarop hij zijn leven leefde.

Vragen om over na te denken

  • Wanneer heeft uw geloof in iemand of iets u in de steek gelaten?
  • Waaraan houdt u vast als het gaat om het aanbidden van God?
  • Welke acties hebt u ondernomen, buiten geloof en gehoorzaamheid om, om te proberen God te behagen?
  • Wanneer is uw geloof in God op de proef gesteld?

admin

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.

lg