Dag uit het leven van een bouwkundig ingenieur

Ik heb altijd al iets met gebouwen willen doen. In het begin wilde ik architect worden omdat ik ervan hield plattegronden te tekenen en met Lego te bouwen. Tegelijkertijd hield ik ook zo van wiskunde dat ik in mijn eentje steeds nieuwe onderwerpen bestudeerde.

Het was mijn wiskundeleraar op de middelbare school die me voor het eerst vroeg of ik al eens had nagedacht over een loopbaan als ingenieur. Ik heb niet veel ingenieurs in mijn familie, dus toen wist ik nog niet wat dat betekende. Het bleef me echter bij en al snel veranderde ik “Ik wil architect worden” in “Ik wil bouwkundig ingenieur worden”. Ik volgde alle wiskunde-, ingenieurs- en architectuurlessen die ik op de middelbare school kon volgen om te bevestigen dat dit was wat ik wilde doen. Jaren later ontdekte ik dat mijn droomschool ook Architectural Engineering als hoofdvak had, en de rest is geschiedenis.

Er bestaat een grote misvatting dat architecten en bouwkundig ingenieurs hetzelfde doen. Kort gezegd, een architect ontwerpt een gebouw, en een bouwkundig ingenieur zorgt dat het werkt. Architecten richten zich op de fysieke ruimte en veel van wat je ziet – muren, afwerkingen en de vorm. Bouwkundig ingenieurs richten zich op veel van wat je niet ziet – de structuur van het gebouw, de constructie en hoe je het gebouw ervaart met HVAC, verlichting en akoestiek.

Ik ben in 2017 afgestudeerd aan de Penn State University met mijn bachelor- en masterdiploma van Architectural Engineering (AE). Het Penn State AE-programma duurt vijf jaar, waarbij het vierde en vijfde jaar zich richten op een van de vier opties: mechanisch, verlichting & elektrisch, structureel of bouwbeheer. Tijdens mijn tweede en derde jaar verkende ik deze vier opties om een beter begrip te krijgen van een volledig gebouwontwerp. Aan het einde van het derde jaar kiezen we een optie om ons de laatste twee jaar op te richten. Ik koos voor de mechanische optie omdat ik hield van het idee om te werken aan duurzaamheid, energie en comfort.

Alle AE’s aan Penn State moeten ook een thesis doen in hun vijfde jaar. Ik deed de mijne met een team voor de Architectural Engineering Institute’s Student Design Competition. Dit was verreweg het meest invloedrijke deel van mijn studiecarrière. Het leerde me hoe te werken in een geïntegreerd team met alle bouwdisciplines, hoe beslissingen te nemen en hoe effectief te communiceren. Na maanden van lange nachten en hard werken, presenteerden we ons op de nationale competitie waar we 4 van de 5 hoofdprijzen wonnen, inclusief de overall prijs – Building Integration. De vriendschappen die in dit team zijn gesloten, zijn echt van onschatbare waarde en alles wat ik heb geleerd, wordt in mijn carrière gebruikt.

Ik heb ook veel geleerd buiten het klaslokaal. Ik heb twee zomers als stagiair projectmanagement gewerkt, één zomer als stagiair ontwerp en één zomer heb ik in het buitenland in China en Hongkong gestudeerd. Ik was ook zeer betrokken bij SWE en Engineering Ambassadors. Dit alles heeft me leiderschap, communicatie en nederigheid bijgebracht. Mijn ontwerpstage heeft me gebracht waar ik nu ben. Ik begon als ontwerpstagiair voor Southland Industries na mijn vierde jaar, en nu werk ik daar fulltime.

Ik ben nu een HVAC Design Engineer voor Southland Industries, werkend aan industriële productiefaciliteiten. Het team voor dit project maakt gebruik van Integrated Project Delivery. Dit betekent dat we zeer nauw samenwerken met alle projectpartners om samen te werken, te innoveren en een snellere planning uit te voeren binnen budget met een hoge kwaliteit. In het begin bestond een groot deel van mijn werk uit het dimensioneren en tekenen van leidingen en buizen. Toen ik voor een aannemer werkte, was mijn volgende stap om het coördinatieteam te helpen bij het maken van een constructief ontwerp voor het veld. Tijdens de bouw bracht ik veel tijd door op de projectlocatie met alle partners en beheerde ik wijzigingen ter plaatse. Ik heb ook het reinigingsplan voor de leidingen in ons gebouw gemaakt.

Wat ik het leukst vind aan mijn baan is dat ik een direct, tastbaar product voor mijn werk heb. Het is heel opwindend om langs een gebouw te kunnen rijden dat je mede hebt ontworpen. Ik hou er ook van dat elke job totaal verschillend is. Zelfs bij het oplossen van problemen zijn er zoveel variabelen die in een gebouw een rol kunnen spelen dat dezelfde vraag een heleboel antwoorden kan hebben. Tot slot houd ik van de communicatie die nodig is met mijn projectteams, intern en extern, om invloed uit te oefenen op de kosten en het tijdschema van een project. Ik kan maar zoveel doen, maar door efficiënt te coördineren met de andere bedrijven op het werk, kunnen we zoveel meer doen.

In mijn huidige functie ben ik in de minderheid als vrouw in engineering, en nog meer in de minderheid als vrouw in de bouw. Ik heb het geluk dat ik werk voor een bedrijf met veel vrouwelijke ingenieurs, maar op de bouwplaats is het heel anders. Een van mijn uitdagingen is de persoonlijke beschermingsmiddelen (PPE) voor als ik op de bouwplaats ben. Alle vrouwen lopen rond in medium veiligheidsvesten voor mannen – over misplaatst voelen op de werf gesproken. Ik heb het bij de juiste mensen aangekaart, en we krijgen veiligheidsvesten voor vrouwen op kantoor!

Mijn belangrijkste advies is om te leren dat het niet erg is om de antwoorden niet te weten. Het belangrijkste is dat je leert om de juiste vragen aan de juiste mensen te stellen. Architectural Engineering (net als elke andere engineering) is zo afhankelijk van effectieve communicatie met een team. Stel intern vragen aan je team. Het is gegarandeerd dat ze meer dan bereid zijn om te helpen! Extern zijn je partners op projecten deskundig op verschillende gebieden van een gebouw, en het is belangrijk om vragen te stellen om hun rol te begrijpen en wat ze van je nodig hebben. Dit speelt ook een rol bij het werken met het veld. Ik weet misschien niet hoe iets wordt gebouwd als ik het teken in Revit (modelleersoftware), maar de man in het veld weet hoe hij het gaat bouwen.

Hoe je ook kiest voor het vakgebied van ingenieur, leer om je mond open te doen en al je vragen te stellen. Het is waar – een domme vraag bestaat echt niet!