De Cori-cyclus verwijst naar het proces waarbij lactaat van cellen die een anaëroob metabolisme ondergaan naar de lever wordt getransporteerd, waar het wordt gebruikt om glucose terug naar de cellen te brengen. Het is een voorbeeld van een van de cruciale rollen van de lever bij het zorgen voor een voldoende toevoer van glucose in het lichaam. Het is genoemd naar Carl Ferdinand Cori en Gerty Cori, die in 1947 de Nobelprijs ontvingen voor hun ontdekking van de route voor de katalytische omzetting van glycogeen. Onderstaande illustratie is ontleend aan Matthews, et al.
Bij het sporten hebben de skeletspieren glucose nodig voor energie. Als de cellen over voldoende zuurstof beschikken, produceert het glycolyseproces pyruvaat en doorloopt het de TCA-cyclus en het elektronentransportproces om de benodigde energie in de vorm van ATP te produceren. Als de zuurstoftoevoer onvoldoende is, kan het pyruvaat verder gaan met het fermentatieproces, waarbij lactaat en ethylalcohol plus NAD+ worden geproduceerd om de noodzakelijke voorraad NAD+ voor de voortzetting van de glycolyse aan te vullen. Tijdens intense inspanning worden glycogeenvoorraden in de spiervoorraden gemobiliseerd en gebruikt om pyruvaat te produceren, en als de zuurstoftoevoer laag is, draagt dit verder bij aan de productie van lactaat in de cellen.
Het lactaat kan niet door de cel worden gebruikt en wordt uit de cel in de bloedbaan getransporteerd, en een deel ervan bereikt de lever waar het gluconeogenese kan ondergaan om glucose te produceren om terug naar de cellen te transporteren.
Merk op dat het proces van de productie van glucose in de lever 6 ATP’s vereist, terwijl de terugkeer via glycolyse tot lactaat slechts 2 ATP’s oplevert, dus het is een inefficiënt proces voor het produceren van nuttige energie in de cel. Het proces benadrukt wel de rol van de lever als energiereserve voor cellulaire processen wanneer dat nodig is, ook al kost het veel energie.