Al geruime tijd wordt aangenomen dat de variatie in huidskleuren het gevolg is van de ontmoeting en vermenging van indianen, Europeanen en Afrikanen in de koloniale tijd en daarna. Van individuen met een lichtere huidskleur wordt gedacht dat ze in toenemende mate Europese voorouders hebben, terwijl van mensen met een donkere huidskleur wordt aangenomen dat ze in toenemende mate inheems-Amerikaanse of Afrikaanse voorouders hebben – en ze zijn vaak het mikpunt van discriminatie.
Een nieuwe studie uitgevoerd bij bijna 6000 mensen uit vijf Latijns-Amerikaanse landen ondermijnt de simplistische raciale veronderstellingen die vaak worden gemaakt op basis van huidskleur.
Wetenschappers ontdekten een nieuwe genetische variant die geassocieerd is met een lichtere huid en die alleen voorkomt bij inheemse Amerikaanse en Oost-Aziatische bevolkingsgroepen. Het suggereert dat in Latijns-Amerika een lichtere huid zowel een indiaan-Amerikaanse als een Europese afstamming kan weerspiegelen.
Wetenschappers analyseerden het genoom van 6357 mensen uit Brazilië, Colombia, Chili, Mexico en Peru, verzameld door het Consortium voor de Analyse van de Diversiteit en Evolutie van Latijns-Amerika (CANDELA). Door te meten hoeveel licht door de huid van de deelnemers werd weerkaatst, konden zij het niveau van het donkere pigment melanine meten. Op die manier ontdekten zij genetische variabelen die verband houden met de huidskleur.
Een van die variabelen zat in MFSD12. Tishkoff heeft onlangs een verband gelegd tussen een verminderde expressie van dit gen en een donkerdere huid bij Afrikanen. De nieuwe MFSD12-variant wordt echter in verband gebracht met een lichtere huid, en zou in plaats daarvan de expressie van het gen kunnen versterken. Toen ze naar de variant in andere populaties zochten, vonden ze hem alleen bij inheemse Amerikanen en Oost-Aziaten.
Nina Jablonski, een biologisch antropologe aan de Pennsylvania State University in University Park zei: “Dus de nieuwe variant werpt een licht op de genen die ten grondslag liggen aan de bleke huid in Oost-Azië. Mensen op hoge breedtegraden in Europa en Oost-Azië lijken onafhankelijk van elkaar een lichtere huid te hebben geëvolueerd om efficiënter vitamine D te produceren met minder zonlicht. Maar de mensen hebben zich het hoofd gebroken over welke varianten dit doen bij Oost-Aziaten. Nu weten onderzoekers dat MFSD12 er een is.”
“De voorouders van de inheemse Amerikanen hebben die variant vermoedelijk over de Beringstraat meegevoerd naar de Amerika’s. Er was al variatie aanwezig in Latijns-Amerika lang voordat de Europeanen daar kwamen.”
Geneticus Andrés Ruiz-Linares van de Fudan Universiteit in Shanghai, China, voorzitter van CANDELA, zei: “De grotere les, is de valkuilen van een Eurocentrische kijk. Onze studie toont aan dat men ook buiten de Europeanen extra genen kan vinden, zelfs voor goed bestudeerde eigenschappen. Het is duidelijk dat de vooringenomenheid ten opzichte van Europeanen heeft geleid tot een beperkte kijk op de menselijke diversiteit.”
Mensgeneticus Sarah Tishkoff van de Perelman School of Medicine van de Universiteit van Pennsylvania zei: “Het is echt een belangrijke studie,” vooral omdat er weinig genetisch onderzoek is gedaan naar Latijns-Amerikaanse bevolkingsgroepen. Het meeste werk aan genen voor huidpigmentatie is gedaan op Europeanen, waar we ironisch genoeg niet veel variatie zien. Een van de laatste grenzen was: ‘Hoe zit het met Oost-Aziaten en inheemse Amerikanen?'”
Het rapport is gepubliceerd in het tijdschrift Nature Communications.