De Democratische Republiek Congo is in potentie een van de rijkste landen ter wereld, maar kolonialisme, slavernij en corruptie hebben het veranderd in een van de armste landen, schrijft historicus Dan Snow.
Het bloedigste conflict ter wereld sinds de Tweede Wereldoorlog woedt nog steeds voort.
Het is een oorlog waarin meer dan vijf miljoen mensen zijn omgekomen, miljoenen anderen door honger en ziekte aan de rand van de afgrond zijn gebracht en miljoenen vrouwen en meisjes zijn verkracht.
De Grote Oorlog van Afrika, een vuurzee die soldaten en burgers uit negen landen en ontelbare gewapende rebellengroepen heeft aangezogen, is bijna geheel uitgevochten binnen de grenzen van één ongelukkig land – de Democratische Republiek Congo.
Het is een plaats die schijnbaar gezegend is met elk soort mineraal, maar toch consequent de laagste plaats inneemt op de Human Development Index van de VN, waar zelfs de meer fortuinlijken in bittere armoede leven.
Ik ging deze zomer naar Congo om uit te zoeken wat het was aan het verleden van het land dat het in de handen van onvoorstelbaar geweld en anarchie had gebracht.
De reis die ik maakte, door de gruwelijke geschiedenis van Congo, terwijl ik door het door oorlog verscheurde heden reisde, was de meest verontrustende ervaring van mijn carrière.
Ik ontmoette verkrachtingsslachtoffers, rebellen, opgeblazen politici en gekwelde burgers van een land dat niet meer functioneert – mensen die worstelen om te overleven op een plek die vervloekt is door een verleden dat zich niet laat beschrijven, een geschiedenis die hen niet uit zijn doodsgreep wil bevrijden.
Het apocalyptische heden van Congo is een direct product van beslissingen en acties van de afgelopen vijf eeuwen.
In de late 15e eeuw beheerste een rijk, bekend als het Koninkrijk Kongo, het westelijke deel van Kongo, en delen van andere moderne staten zoals Angola.
Het was verfijnd, had zijn eigen aristocratie en een indrukwekkend ambtenarenapparaat.
Toen Portugese handelaren in de jaren 1480 vanuit Europa arriveerden, realiseerden zij zich dat zij op een land met een enorme natuurlijke rijkdom waren gestuit, rijk aan grondstoffen – met name mensenvlees.
In Congo was een schijnbaar onuitputtelijke voorraad sterke, ziektebestendige slaven. De Portugezen ontdekten al snel dat deze voorraad gemakkelijker kon worden aangeboord als het binnenland van het continent in een staat van anarchie verkeerde.
Zij deden hun uiterste best om elke inheemse politieke kracht te vernietigen die hun slaven- of handelsbelangen zou kunnen inperken.
Geld en moderne wapens werden naar rebellen gestuurd, Kongolese legers werden verslagen, koningen werden vermoord, elites afgeslacht en afscheiding werd aangemoedigd.
Tegen de jaren 1600 was het eens zo machtige koninkrijk uiteengevallen in een leiderloze anarchie van ministaatjes die verwikkeld waren in een endemische burgeroorlog. Slaven, slachtoffers van deze gevechten, stroomden naar de kust en werden naar de Amerika’s vervoerd.
Zowat vier miljoen mensen werden onder dwang ingescheept aan de monding van de Congo-rivier. Engelse schepen waren het hart van de handel. Britse steden en kooplieden werden rijk door de Congolese rijkdommen die zij nooit zouden zien.
Dit eerste contact met de Europeanen zette de toon voor de rest van de geschiedenis van Congo.
De ontwikkeling werd gesmoord, de regering was zwak en de rechtsstaat onbestaande. Dit was niet te wijten aan een aangeboren fout van de Congolezen, maar aan het feit dat het in het belang van de machtigen was om elke sterke, stabiele, legitieme regering te vernietigen, te onderdrukken en te verhinderen. Dat zou – zoals de Kongolezen al eerder hadden gedreigd – de gemakkelijke ontginning van de rijkdommen van het land in de weg staan. Congo is volkomen vervloekt door zijn natuurlijke rijkdommen.
Congo is een enorm land, zo groot als West-Europa.
Onbeperkt water, uit ’s werelds op één na grootste rivier, de Congo, een gunstig klimaat en een rijke bodem maken het vruchtbaar, onder de bodem bevinden zich overvloedige afzettingen van koper, goud, diamanten, kobalt, uranium, coltan en olie; dit zijn slechts enkele van de mineralen die het tot een van de rijkste landen ter wereld moeten maken.
In plaats daarvan is het ’s werelds meest hopeloze.
Het binnenland van Congo werd aan het eind van de 19e eeuw ontsloten door de in Engeland geboren ontdekkingsreiziger Henry Morton Stanley. Zijn dromen over vrije handelsbetrekkingen met de gemeenschappen die hij ontmoette, werden aan diggelen geslagen door de beruchte Koning der Belgen, Leopold, die er een enorm privé-imperium uitbouwde.
De grootste voorraad rubber ter wereld werd gevonden in een tijd dat fiets- en autobanden, en elektrische isolatie, het in het Westen tot een onmisbaar handelsartikel hadden gemaakt.
De laat-Victoriaanse rijwielrage werd mogelijk gemaakt door Congolees rubber dat door slavenarbeiders werd verzameld.
Om het af te tappen werden Congolese mannen opgepakt door een meedogenloze veiligheidsmacht onder Belgische leiding, hun vrouwen werden geïnterneerd om naleving van de regels te verzekeren en werden tijdens hun gevangenschap mishandeld. De mannen werden vervolgens gedwongen de jungle in te trekken en de rubber te oogsten.
Ongehoorzaamheid of verzet werd beantwoord met onmiddellijke bestraffing – geseling, afhakken van handen en de dood. Miljoenen stierven.
De leiders van de stammen die zich konden verzetten, werden vermoord, de inheemse samenleving gedecimeerd, goed onderwijs ontzegd.
Er ontstond een cultuur van roofzuchtige, barbaarse heerschappij door een Belgische elite die geen enkele belangstelling had voor de ontwikkeling van het land of de bevolking.
In een poging om een einde te maken aan de wreedheden annexeerde België Congo uiteindelijk volledig, maar de problemen in de voormalige kolonie bleven bestaan.
De mijnbouw bloeide, arbeiders leden onder erbarmelijke omstandigheden, en produceerden de grondstoffen die de industriële productie in Europa en Amerika aanzwengelden.
In de Eerste Wereldoorlog stierven de mannen aan het Westelijk Front en elders, maar het waren de mineralen van Congo die het bloed deden vloeien.
De koperen hulzen van geallieerde granaten die in Passendale en aan de Somme werden afgevuurd, bestonden voor 75% uit Congolees koper.
In de Tweede Wereldoorlog was het uranium voor de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki afkomstig uit een mijn in Zuidoost-Congo.
De westerse vrijheden werden verdedigd met de hulpbronnen van Congo, terwijl zwarte Congolezen het recht werd ontzegd om te stemmen, of om vakbonden en politieke verenigingen op te richten. Hun werd alles ontzegd, behalve het meest elementaire onderwijs.
Zij werden op een infantiel ontwikkelingsniveau gehouden dat de heersers en mijneigenaars goed uitkwam, maar ervoor zorgde dat er na de onafhankelijkheid geen elite van eigen bodem was die het land kon besturen.
De onafhankelijkheid in 1960 was daarom voorspelbaar desastreus.
Een deel van het uitgestrekte land probeerde zich onmiddellijk los te maken, het leger muitte tegen zijn Belgische officieren en binnen enkele weken evacueerde de Belgische elite die de staat leidde, zodat er niemand was met de vaardigheden om de regering of de economie te leiden.
Van de 5000 overheidsbanen vóór de onafhankelijkheid waren er slechts drie in handen van Congolezen en er was geen enkele Congolese advocaat, arts, econoom of ingenieur.
Chaos dreigde de regio te overspoelen. De grootmachten van de Koude Oorlog trachtten te voorkomen dat de ander de overhand zou krijgen.
In deze rivaliteit werd de Congolese leider Patrice Lumumba, die tegenstribbelde, op gruwelijke wijze afgeranseld en geëxecuteerd door rebellen die door het Westen werden gesteund. Een militair sterke man, Joseph-Desire Mobutu, die enkele jaren daarvoor sergeant bij de koloniale politie was geweest, nam de macht over.
Mobutu werd een tiran. In 1972 veranderde hij zijn naam in Mobutu Sese Seko Nkuku Ngbendu Wa Za Banga, wat betekent “de almachtige strijder die door zijn uithoudingsvermogen en onbuigzame wil om te winnen, van verovering naar verovering gaat, vuur in zijn kielzog achterlatend”.
Het Westen tolereerde hem zolang de delfstoffen stroomden en Congo uit de baan van de Sovjet-Unie werd gehouden.
Hij, zijn familie en vrienden bliezen het land miljarden dollars af, een paleis van 100 miljoen dollar werd gebouwd in de meest afgelegen jungle van Gbadolite, een ultralange landingsbaan ernaast werd ontworpen voor de Concorde, die naar behoren werd gecharterd voor winkeltrips naar Parijs.
Dissidenten werden gemarteld of omgekocht, ministers stalen hele budgetten, de regering atrofieerde. Het Westen stond zijn regime toe miljarden te lenen, die vervolgens werden gestolen en het Congo van vandaag moet nog steeds de rekening betalen.
In 1997 viel een alliantie van Afrikaanse buurlanden binnen, aangevoerd door Rwanda – dat woedend was dat Mobutu’s Congo onderdak bood aan veel van de verantwoordelijken voor de genocide van 1994 – nadat het had besloten Mobutu uit de weg te ruimen.
Een Congolese banneling, Laurent Kabila, werd uit Oost-Afrika gehaald om als boegbeeld te fungeren. Het leger van Mobutu, dat geld tekort kwam, implodeerde. De leiders, incompetente handlangers van de president, lieten hun manschappen in de steek in een waanzinnige vlucht.
Rwanda had zijn titanische buurman met spectaculair gemak veroverd. Eenmaal geïnstalleerd weigerde Kabila, de marionet van Rwanda, echter te doen wat hem werd opgedragen.
Wederom viel Rwanda binnen, maar deze keer werd het net tegengehouden door haar voormalige Afrikaanse bondgenoten die zich nu tegen elkaar keerden en Congo in een verschrikkelijke oorlog stortten.
Buitenlandse legers raakten slaags diep in Congo toen de flinterdunne staat totaal instortte en de anarchie zich verspreidde.
Honderden gewapende groepen voerden wreedheden uit, miljoenen stierven.
Etnische en linguïstische verschillen wakkerden de gewelddadigheid aan, terwijl de controle over Congo’s verbluffende natuurlijke rijkdommen een verschrikkelijke urgentie aan de gevechten toevoegde.
Onder dwang ingelijfde kindsoldaten ronselden legers slaven bijeen om te graven naar mineralen zoals coltan, een sleutelonderdeel in mobiele telefoons, de nieuwste obsessie in de ontwikkelde wereld, terwijl ze vijandelijke gemeenschappen vernietigden, vrouwen verkrachtten en overlevenden de jungle in dreven om te sterven van honger en ziekte.
Een decennium geleden werd een zeer gebrekkige, gedeeltelijke vrede in elkaar gelapt. In het uiterste oosten van Congo woedt opnieuw een oorlog tussen rebellengroepen en het leger en de VN, terwijl kleine gemeenschapsmilities de algemene instabiliteit nog vergroten.
Het land is ineengestort, wegen verbinden de belangrijkste steden niet meer, de gezondheidszorg is afhankelijk van hulp en liefdadigheid. Het nieuwe regime is even gierig als zijn voorgangers.
Ik reed op een van de treinladingen koper die rechtstreeks van buitenlandse mijnen naar de grens gaan, en verder naar het Verre Oosten, rommelend langs sloppenwijken van ontheemde, straatarme Congolezen.
De miljarden ponden die deze delfstoffen hebben opgebracht, hebben niets dan ellende en dood gebracht aan de mensen die er bovenop leven, terwijl ze een microscopische elite in Congo en hun buitenlandse geldschieters hebben verrijkt, en de basis hebben gelegd voor onze technologische revolutie in de ontwikkelde wereld.
Congo is een land ver weg, maar onze geschiedenissen zijn zo nauw met elkaar verbonden. We hebben geprofiteerd van een scheve relatie, maar we zijn er blind voor. De prijs van die bijziendheid is menselijk lijden op een onvoorstelbare schaal.
Dan Snow beantwoordde vragen van lezers op Twitter met #AskDanSnow. Hier volgt een selectie.
Q: Hebt u zich ooit in echt gevaar gevoeld?
A: Er werd geschoten toen we in de frontlinie waren, maar de grootste bedreiging waren vreselijke wegen en slechte voertuigen
Q: Waarom teruggaan naar de jaren 1500 en de verwoestende rol van revolutionaire bewegingen in het destabiliseren van Congo in de afgelopen 50 jaar negeren?
A: We hebben geprobeerd om beide te doen. De problemen van het recente verleden zijn kinderen van de verre geschiedenis.
Q: Waarom hebben de westerse landen niet meer belangstelling getoond voor de stabilisatie van de DRC, gezien de minerale rijkdommen van het land?
A: Helaas denk ik dat de leiders denken dat het een enorm, onoplosbaar probleem is dat ze niet begrijpen in een ver land.
Q: Hoe ziet u deze landen uit deze situatie geraken?
A: Rwanda is erin geslaagd de armoede massaal terug te dringen en de infrastructuur te ontwikkelen. Het vereist totaal ander leiderschap.
Q: Ik bezocht de DRC in 2012. Waarom zijn mensen zich zo onbewust van de negatieve impact van West-Europeanen (en nu ook China)?
A: Het is een blinde vlek voor ons. Ik weet alleen niet waarom. Misschien staan we niet graag stil bij onze mislukkingen.
Q: Welk advies heeft u voor bedrijven die in het land willen investeren?
A: Zorg voor onberispelijke lokale politieke contacten, of probeer het niet eens.
Q: Denkt u dat de oorlog in Congo de belemmering vormt voor de slechte benutting van de natuurlijke hulpbronnen van het land?
A: De krijgsheren controleren de toegang tot de hulpbronnen en de grotere, meer verantwoordelijke mijnbouwbedrijven willen de investering niet riskeren.
Q: Wordt de armoede in zo’n rijk land veroorzaakt door hebzuchtige Congolese leiders of door postkoloniale machten?
A: De nationaliteit van de heersers heeft niet veel uitgemaakt, ze hebben zich allemaal hetzelfde gedragen. De potentiële rijkdom heeft hen allemaal gecorrumpeerd.
Q: Hoe moeilijk was het om door de Democratische Republiek Congo te reizen?
A: Uitzonderlijk. Wegen ingestort, bandieten in het bezit van de nacht, geen verkeer over de weg tussen de grote steden.
Q: Hoe kunnen we de Congolese bevolking helpen om te profiteren van hun eigen natuurlijke hulpbronnen?
A: We kunnen druk uitoefenen op de internationale spelers in de grondstofwinningsindustrie om transparanter te zijn.
Q: Als u slechts één ding kon kiezen om te veranderen in Congo, wat zou dat dan zijn?
A: De rechtsorde. Mensen hebben bescherming nodig als rechten worden geschonden, om zaken te beginnen en om uit te zoeken waar het geld heen gaat.
En tenslotte. Het Um Bongo ding. Iedereen vraagt ernaar. Mbongo betekent in een lokale taal geld. Dus kinderen op straat roepen het de hele tijd naar je.