Na de historische ontvoering van Lindbergh (de ontvoering van en moord op de peuterzoon van Charles Lindbergh) nam het Amerikaanse Congres een federale ontvoeringswet aan – bekend als de Federal Kidnapping Act, 18 U.S.C. § 1201(a)(1) (in de volksmond bekend als de Lindbergh Law, of Little Lindbergh Law)- die bedoeld was om de federale autoriteiten te laten ingrijpen en ontvoerders te vervolgen zodra ze met hun slachtoffer de staatsgrens waren overgestoken. De wet werd in 1932 van kracht.
Lindbergh Law
An Act forbidding the transportation of any person in interstate or foreign commerce, kidnapped, or otherwise unlawfully dettained, and making such act a crime.
FKA
Federal Kidnapping Act of 1932
the 72nd United States Congress
June 22, 1932
Pub.L. 72-189
47 Stat. 326
18 U.S.C.: Crimes and Criminal Procedure
18 U.S.C. ch. 55 § 1201 et seq.
- In de Senaat ingediend als S. 1525 door Roscoe C. Patterson (R-MO) op 3 juni 1932
- Behandeling in commissie door Senaat Rechterlijke Macht, Huis Rechterlijke Macht
- Door de Senaat aangenomen op 8 juni 1932 (aangenomen)
- Door het Huis aangenomen op 17 juni 1932 (aangenomen)
- Ondertekend in wet door President Herbert Hoover op 22 juni, 1932
De theorie achter de Lindbergh-wet was dat federale rechtshandhaving noodzakelijk was omdat staats- en lokale rechtshandhavers ontvoerders niet effectief konden vervolgen over staatsgrenzen heen. Aangezien federale wetshandhavers, zoals FBI-agenten en U.S. Marshals, nationale wetshandhavingsbevoegdheden hebben, was het Congres van mening dat zij ontvoeringen veel doeltreffender konden aanpakken dan staats-, provincie- en lokale autoriteiten.
Een bepaling in de wet voorziet in een uitzondering voor ouders die hun eigen minderjarige kinderen ontvoeren.
Verschillende staten voerden hun eigen versies van deze wet in, bekend als “Little Lindbergh”-wetten, die betrekking hadden op ontvoeringen die de staatsgrenzen niet overschreden. In sommige staten kwam de misdaad, als het slachtoffer op enigerlei wijze lichamelijk letsel was toegebracht, in aanmerking voor de doodstraf. Dit was het geval in de zaak Caryl Chessman in Californië. Na de beslissing van 8 april 1968 van het Hooggerechtshof van de Verenigde Staten in de zaak United States v. Jackson, vormt ontvoering alleen niet langer een halsmisdaad.