Forensische odontologie is de toepassing van de tandheelkunde op gerechtelijke onderzoeken, waarbij het vooral gaat om de identificatie van de dader door gebitsgegevens te vergelijken met een beetafdruk die op het slachtoffer of op de plaats delict is achtergebleven, of om de identificatie van menselijke resten op basis van gebitsgegevens.
Criminelen staan erom bekend op de plaats van het misdrijf bijtafdrukken achter te laten, hetzij in voedsel, kauwgom of, wat vaker voorkomt, op het slachtoffer. Wanneer een bijtwond wordt ontdekt, moeten tal van stappen worden ondernomen. Zodra de beet voldoende gefotografeerd is, wordt een speekselmonster van de plek genomen voor mogelijk DNA-bewijs. Vervolgens kunnen afgietsels of mallen worden gemaakt. Als elders een andere beetafdruk wordt gevonden of als van een verdachte een gebitsafdruk wordt genomen, kan een vergelijking worden gemaakt.
Bijtwonden zijn onderverdeeld in zeven classificaties:
Haemorrhage: Een kleine bloedende plek.
Abrasie: Onbeschadigende plek op de huid.
Contusie: Gebarsten bloedvaten, blauwe plekken.
Laceratie: Doorboorde of gescheurde huid.
Incisie: Nette doorboring van de huid.
Avulsie: Verwijdering van de huid.
Artefact: Afgebeten stuk van het lichaam.
Bijtwonden kunnen worden aangetroffen op het vlees van slachtoffers van een gewelddadige aanval, met name op de buik, borsten of billen. Ze kunnen ook worden aangetroffen op de verdachte, achtergelaten door het slachtoffer tijdens zelfverdediging. De kwaliteit en de nauwkeurigheid van een bijtwond zijn afhankelijk van talrijke factoren, waaronder tijdsafhankelijke veranderingen, de plaats waar de bijtwond is aangetroffen, de schade aan het zachte weefsel, de tandheelkundige gelijkenis tussen individuen, en de kwaliteit van de foto’s, afdrukken of metingen. Als een bijtwond alleen als een blauwe plek wordt weergegeven, is het vaak uiterst moeilijk om individuele kenmerken vast te stellen.
Bij het identificeren van menselijke resten op basis van hun gebit, moeten idealiter gebitsgegevens worden verkregen en vergeleken met die van het niet-geïdentificeerde lichaam. Als dit niet mogelijk is, kunnen andere aanwijzingen in het gebit nuttig zijn. Het doorkomen van de tanden hangt tot op zekere hoogte samen met de leeftijd, zodat een ruwe schatting van het slachtoffer mogelijk is. Bij een jong slachtoffer kan aan de hand van het ontwikkelingsstadium van het kindergebit de leeftijd worden bepaald, hoewel dit slechts een schatting kan zijn. De staat en de slijtagepatronen van iemands tanden kunnen inzicht geven in iemands leeftijd, dieet en gebitshistorie, maar ook in persoonlijke gewoonten zoals pijproken en eetstoornissen.
Een veelgebruikte methode om bijtwonden te vergelijken is het gebruik van transparante overlays om de bijtranden van de tanden van een verdachte vast te leggen en te vergelijken met het monster van de plaats delict. Deze worden vaak op vellen acetaat getekend, die dan ter vergelijking over elkaar kunnen worden gelegd. Als het mogelijk is, wordt een afgietsel van het gebit gemaakt om het later te vergelijken met een monster van de verdachte.
De betrouwbaarheid van de forensische odontologie is echter bij talrijke gelegenheden in twijfel getrokken. De huid zelf is geen goed medium voor tandafdrukken, omdat zij vaak een aantal onregelmatigheden vertoont die vervorming veroorzaken. Bijtwonden kunnen worden vervormd door uitrekking, beweging of verandering van omgeving na de beet. Er bestaat ook geen vaste norm voor het analyseren en vergelijken van bijtwonden.
Naast strafzaken zijn forensisch odontologen en tandartsen ook sterk betrokken bij de identificatie van slachtoffers van massale rampen. Met name gebitsgegevens zijn nuttig bij de identificatie van dergelijke slachtoffers.