Vruchten worden ingedeeld naar de ordening waaruit zij voortkomen. Er zijn vier typen: enkelvoudige, samengestelde, meervoudige en bijkomende vruchten. Enkelvoudige vruchten ontwikkelen zich uit een enkele eierstok van een enkele bloem en kunnen vlezig of droog zijn. De belangrijkste vlezige vruchtsoorten zijn de bes, waarbij het hele vruchtvlies zacht en vlezig is (bijv. druif, tomaat, banaan, pepo, hesperidium en blauwe bes) en de steenvrucht, waarbij de buitenste lagen vlezig, vezelig of leerachtig kunnen zijn en het eindvlies verhardt tot een pit of steen die een of meer zaden bevat (bijv. perzik, kers, olijf, kokosnoot en walnoot). De naam fruit wordt vaak losjes gebruikt voor alle eetbare plantaardige producten en in het bijzonder voor de vlezige vruchten, waarvan sommige (b.v. aubergine, tomaten en pompoen) gewoonlijk groenten worden genoemd. Droge vruchten worden onderverdeeld in vruchten waarvan de harde of papierachtige schil opensplijt zodat het rijpe zaad vrijkomt (dehiscente vruchten) en vruchten die niet opensplijten (indehiscente vruchten). Tot de bederfelijke vruchten behoren de peulvruchten (b.v. de peul van erwten en bonen), die aan beide kanten splijten, en de follikel, die slechts aan één kant splijt (b.v. melkkruid en ridderspoor); andere omvatten de gedroogde vruchten van de klaproos, leeuwenbek, lelie en mosterd. Onafhankelijke vruchten zijn de eenzadige dopvrucht van de boterbloem en de samengestelde bloemen; de caryopsis (graankorrel); de noot (bijv. eikel en hazelnoot); en de vruchten van de wortel en de pastinaak (niet te verwarren met hun eetbare vlezige wortels).

Een samengestelde vrucht (bijv, braam en framboos) bestaat uit een massa kleine steenvruchten (drupelets), die zich elk hebben ontwikkeld uit een afzonderlijke eierstok van één enkele bloem. Een meervrucht (bv. ananas en moerbei) ontwikkelt zich uit de eierstokken van vele bloemen die in een cluster groeien. Nevenvruchten bevatten weefsel dat afkomstig is van andere plantendelen dan de eierstok; de aardbei bestaat in feite uit een aantal kleine dopvruchten (ook wel zaden genoemd) aan de buitenkant van een centraal vruchtvleesachtig merg dat de vergrote bloembodem is. De kern van de ananas bestaat ook uit zaadhulsweefsel (steel). De bekendste bijvrucht is de pit (bijv. appel en peer), waarbij het vlezige eetbare gedeelte gezwollen steelweefsel is en de echte vrucht het centrale klokhuis. De schil van de banaan is ook stengelweefsel, evenals de schil van de pepo (besachtige vrucht) van de pompoen, komkommer en meloen.

  • Inleiding
  • Soorten vruchten
  • De rol van vruchten in de zaadverspreiding

admin

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.

lg