Vroegmiddeleeuwse verslagen

Naarmate de macht van Rome afnam, werden de verslagen armer en er is niets van groot belang bewaard gebleven vóór de Getica, een geschiedenis van de Goten geschreven door de Gotische historicus Jordanes rond 550; het was gebaseerd op een groter (verloren) werk van Cassiodorus, waarin ook het eerdere werk van Ablavius was opgenomen. De Getica bevat waardevolle verslagen over de Gothische traditie, de oorsprong van de Gothen, en enkele belangrijke opmerkingen over de goden die de Gothen aanbaden en de vormen van hun (menselijke) offers.

Een verhaal over de oorsprong van de Longobarden wordt gegeven in een traktaat, Origo gentis Langobardorum (“Oorsprong van de Natie der Longobarden”), uit de late 7e eeuw. Hierin wordt verteld hoe de godin Frea, de vrouw van Godan (Wodan), haar echtgenoot bedroog om de Longobarden de overwinning op de Vandalen te schenken. Het verhaal toont aan dat het goddelijke paar, dat in Scandinavische bronnen herkenbaar is als Odin en Frigg, in deze vroege tijd bekend was bij de Longobarden. Een soortgelijk verhaal over dit paar wordt verteld in een Scandinavische bron. De Lombard Paulus de Diaken, die laat in de 8e of vroeg in de 9e eeuw werkte, herhaalde het zojuist genoemde verhaal in zijn tamelijk uitgebreide Historia Langobardorum (“Geschiedenis van de Longobarden”). Paulus gebruikte de schriftelijke bronnen waarover hij beschikte en leek zich ook te baseren op de Lombardische traditie in proza en vers.

De Eerwaarde Bede, die vroeg in de 8e eeuw zijn Historia ecclesiastica gentis Anglorum (“Kerkelijke Geschiedenis van het Engelse Volk”) schreef, toonde veel belangstelling voor de bekering van de Engelsen en sommigen voor hun vroegere godsdienst. De levens van Ierse en Angelsaksische missionarissen die werkten onder Germaanse volkeren op het Continent (bijv, Columbanus, Willibrord, en Bonifatius) geven enige informatie over heidense gebruiken en offers.

Het eerste gedetailleerde document over de vroege religie van Scandinavië is de biografie door de heilige Rembert (of Rimbert) van de heilige Ansgar (of Anskar), een 9e-eeuwse missionaris en nu patroonheilige van Scandinavië, die tweemaal de koninklijke zetel, Björkö, in Oost-Zweden bezocht, en enkele religieuze gebruiken opmerkte, waaronder de verering van een dode koning. Ansgar werd door de Zweden goed ontvangen, maar pas veel later gingen zij over tot het christendom.

Zo’n twee eeuwen later, rond 1072, stelde Adam van Bremen zijn Gesta Hammaburgensis ecclesiae pontificum (Geschiedenis van de aartsbisschoppen van Hamburg-Bremen) samen, waarin een beschrijving was opgenomen van de landen in het noorden, die toen deel uitmaakten van de kerkelijke provincie Hamburg. Adams werk is bijzonder rijk aan beschrijvingen van de feesten en offers van de Zweden, die in zijn tijd nog grotendeels heidens waren.

admin

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.

lg