John Stuart Mill
“Als de cultivering van het begrip in één ding meer bestaat dan in een ander, dan is het zeker in het leren van de gronden van de eigen meningen.”
Het verhaal gaat dat John Stuart Mill op driejarige leeftijd begon met het lezen van originele Griekse teksten (en ook Engelse). Toen hij acht jaar oud was, las hij Latijn en had hij verschillende werken in het Engels vertaald. Op zijn twaalfde had hij een uitgebreide studie van klassieke literatuur, geschiedenis, wiskunde en logica voltooid. Met zijn vader James Mill (een vooraanstaand predikant en politiek organisator) en oom Jeremy Bentham als zijn leermeesters, is het geen wonder dat zijn natuurlijke genie tot bloei kwam.
Mill is een vooraanstaand 19e eeuws filosoof. Zijn bijzondere invloed ligt in het politieke denken. Overal waar een debat wordt gevoerd over de vrijheid van meningsuiting, zijn er zeker directe of indirecte invloeden van Mill te vinden. Hij was een prototypisch voorstander van persoonlijke vrijheid en beperkt overheidsgezag, een standpunt dat gebaseerd is op zijn hoogontwikkelde Utilitaristische ethiek, die op haar beurt voortkomt uit zijn empirische benadering van logica en kennis.
Mill schreef vele werken over vele onderwerpen. Tot zijn meest blijvende inspanningen behoren de volgende:
System of Logic, Ratiocinative and Inductive (1843) | Probeert de empirische (ervaringsgerichte) basis van alle kennis en redeneren vast te stellen |
On Liberty (1859) | Nog steeds, het primaire manifest van persoonlijke vrijheid, in het bijzonder vrijheid van denken en meningsuiting. |
Considerations on Representative Government (1860) | Een studie over regeringsvormen en -processen. |
Utilitarianism (1863) | Een belangrijk werk op het gebied van ethische filosofie. |
The Subjection of Women (1869) | Een opvallende toepassing van Mill’s politieke filosofie – waarin hij het radicale idee bepleit dat vrouwen stemrecht moeten krijgen. |
Utilitarisme
De moderne moraalfilosofie wordt gedomineerd door twee soorten ethische theorieën:
Deontologische ethiek: gebaseerd op rede, bedoeling, en plicht. Gewoonlijk afgeleid van het werk van Immanuel Kant.
Consequentialistische Ethiek: gebaseerd op de gevolgen, of consequenties, van handelingen. Utilitarisme is de primaire vorm van consequentialistische ethiek.
Mill ontwikkelde een krachtige opvatting van ethische waarden gebaseerd op de gevolgen van actie. Hij definieerde duidelijk welke gevolgen zouden tellen bij het bepalen of een handeling goed of verkeerd is: het zijn plezier en pijn. Alle levende wezens zoeken plezier en vermijden pijn. Aangezien de ethiek tot taak heeft de best mogelijke wereld te produceren, zal het doel zijn de totale hoeveelheid plezier in de wereld te maximaliseren en de totale hoeveelheid pijn te minimaliseren.
“Het credo dat het Nut, of het Grootste Geluk Principe, als de grondslag van de moraal aanvaardt, stelt dat handelingen juist zijn naarmate ze geluk bevorderen, en verkeerd naarmate ze het omgekeerde van geluk voortbrengen. Onder geluk verstaat men plezier en de afwezigheid van pijn; onder ongeluk verstaat men pijn en de ontbering van plezier”.
Op het eerste gezicht klinkt dit misschien triviaal of zelfs pervers voor sommige mensen die plezier beschouwen als gewoonlijk verbonden met iets immoreels. Mill bedoelde plezier en pijn op de meest elementaire manier. Bijvoorbeeld, honger veroorzaakt pijn, dus honger is een kwaad. In Mill’s optiek is een vermijdbare dood een ontneming van plezier, en dus telt het als een kwaad. Elke dag sterven er 20.000 mensen van de honger. Velen van hen kinderen. Dat is een hoop pijn.
In de Verenigde Staten gooien we elke dag meer eetbaar voedsel bij het vuilnis dan er nodig is om de twintigduizend mensen te voeden die die dag zullen sterven door gebrek aan voedsel. We hebben in de VS een overschot aan plezier.
Mill’s belangrijkste morele punt is dat we de ethische waarde van acties moeten beoordelen op de totale gevolgen die het heeft voor mensen, in termen van plezier en pijn. Het Grootste Geluk Principe stelt dat hoe meer plezier en hoe minder pijn een handeling veroorzaakt, hoe beter die handeling moreel is. We zouden moeten proberen die handelingen te verrichten en dat beleid te voeren die tot het grootste geluk leiden. Het uitdelen van voedsel aan hongerende mensen zou veel pijn verminderen, dus zouden we het moeten doen.
Toch zou men erop kunnen wijzen (zoals sommigen doen) dat deze natie niets verschuldigd is aan de mensen van andere naties.
“We moeten beginnen eerst voor Amerika te zorgen. Zoals Andrew Jackson ooit verklaarde: “We zijn te lang onderworpen geweest aan het beleid van kooplieden. We moeten meer Amerikaans worden, en in plaats van de paupers en arbeiders van Europa te voeden, onze eigen arbeiders voeden, of in korte tijd zullen we zelf allemaal paupers worden … Amerika eerst, en niet alleen eerst, maar ook tweede en derde.” Pat Buchanan, presidentskandidaat (11/18/98)
Wie heeft Amerika gezalfd als het “zorg voor ieder ander land”? Hier is een nieuw idee … laten we zorgen voor ons eigen land ….FIRST! Karina Kennedy
Mill’s antwoord op dergelijke sentimenten is dat nationale, geografische en politieke categorieën geen objectieve basis vormen voor ethische waarden. Het beginsel van het grootste geluk daarentegen is gebaseerd op waarden die voor iedereen universeel zijn – plezier en pijn. Dus het enige consistente algemene morele principe moet zijn:
Zoek het grootste goed voor het grootste aantal.
Dat is een duidelijke uitdrukking van de Utilitaristische ethiek. Het is geen exotische notie. Veel beleidsbeslissingen worden op deze basis genomen. Bijvoorbeeld, de beslissing om atoomwapens van massavernietiging te gebruiken op Hiroshima en Nagasaki Japan in de Tweede Wereldoorlog wordt vaak verdedigd als een berekening van het aantal verloren levens tegenover het aantal geredde levens. Sommigen beweren dat een geallieerde invasie van het Japanse vasteland in totaal veel meer levens zou hebben gekost dan de meer dan 250.000 mensen die door de twee bommen werden gedood. Of de feiten in dit pleidooi kloppen is één zaak, maar het is duidelijk dat dit een utilitaristisch pleidooi is. Minder doden = minder pijn = morele rechtvaardiging.
Utilitarisme is een van de krachtigste morele ideeën die er zijn. John Stuart Mill gaf de duidelijkste en meest verfijnde uiteenzetting van die filosofische theorie. Houd de elementen van deze opvatting in je achterhoofd en het is niet onwaarschijnlijk dat je iemand ze binnenkort hoort gebruiken om een handeling te rechtvaardigen.
Volgende – Leer over Mill’s basis voor het klassieke liberalisme