Hamlet ‘To Be Or Not To Be’ Analysis

TL:DR

Hamlet denkt na over leven en dood. Het is de grote vraag die Hamlet stelt over het menselijk bestaan in het algemeen en zijn eigen bestaan in het bijzonder – een reflectie over de vraag of het beter is om te leven of om dood te zijn.

De diepgaande versie

De eerste zes woorden van de soliloquy brengen een evenwicht tot stand. Er is een directe tegenstelling – te zijn, of niet te zijn. Hamlet denkt na over leven en dood en overweegt een staat van zijn versus een staat van niet zijn – levend zijn en dood zijn.

De balans gaat verder met een beschouwing over de manier waarop men met leven en dood omgaat. Het leven is een gebrek aan macht: de levenden zijn overgeleverd aan de slagen van het buitensporige fortuin. De enige actie die men kan ondernemen tegen de dingen die hij onder die slagen opsomt, is zijn leven te beëindigen. Dat is de enige manier om zich ertegen te verzetten. De “doodsslaap” is dus een middel om in actie te komen, om zich te wapenen, om zich te verzetten tegen de slagen en de pijlen van het schandalige fortuin en ze te verslaan. Leven is een passieve toestand; sterven is een actieve toestand. Maar om de toestand van de dood te bereiken moet men actie ondernemen in het leven – volledig gewapend opladen tegen Fortuin – dus de hele stelling is cirkelvormig en hopeloos omdat men niet echt de macht heeft om actie te ondernemen in het leven.

De dood is iets begerenswaardigs – vroom te wensen, een voltooiing – een perfecte afsluiting. Het is niets meer dan een slaap. Maar er zit een addertje onder het gras, dat Hamlet een ‘rub’ noemt. Een ‘rub’ is een bowls term die een obstakel op het bowlsveld betekent dat de bowl omleidt, dus de angst voor het hiernamaals is het obstakel dat ons doet pauzeren en misschien de richting van ons denken doet veranderen. Wij hebben geen controle over onze dromen, dus welke dromen kunnen er komen in die slaap waarin wij alle drukte van het leven van ons afgeschud hebben? Hij gebruikt de term ‘mortal coil’, een Elizabethaans woord voor een grote drukte, zoals bij de voorbereidingen van een feest of een bruiloft – een heleboel dingen die gebeuren en een hoop gehaast. Met die gedachte stopt Hamlet om na te denken. Wat zal er gebeuren als we alle drukte van het leven achter ons hebben gelaten? Het probleem met de stelling is dat de doodsslaap onbekend is en erger zou kunnen zijn dan het leven.

En nu denkt Hamlet na over een definitief einde. Een ‘quietus’ is een juridisch woord dat een definitief einde van een betoog betekent. Hij stelt dit Latijnse woord tegenover het Keltische ‘zweten’ en ‘knorren’ van een levend persoon als een Arabier onder een overweldigend zware last – een fardel, de last die door een kameel wordt gedragen. Wie zou dat dragen als hij gewoon een streep onder het leven kon zetten met zoiets simpels als een breinaald – een bodkin? Het is nogal een grote gedachte en het is fascinerend dat deze enorme daad – een lijn trekken onder het leven – kan worden gedaan met zoiets simpels als een breinaald. En hoe gemakkelijk lijkt dat.

Hamlet laat zijn fantasie nu dwalen over het onderwerp van de ontdekkingsreizen en de verkenningsexpedities. Sterven is als het overschrijden van de grens tussen bekende en onbekende geografie. Het is waarschijnlijk dat je verdwaalt op die onontdekte plek, vanwaar je nooit meer terugkomt. De implicatie is dat er zich in dat land onvoorstelbare verschrikkingen kunnen voordoen.

Hamlet lijkt nu een beslissing te nemen. Hij velt het diepzinnige oordeel dat “het geweten van ons allen lafaards maakt”. Deze zin is waarschijnlijk de belangrijkste in de soliloquy. Er zit een religieuze dimensie aan, want het is een zonde om je van het leven te beroven. Dus met die toegevoegde dimensie, wordt de angst voor het onbekende na de dood versterkt.

Maar er is meer aan de hand dan dat. Het gaat niet alleen om het doden van zichzelf, maar ook om de missie die hij onderneemt – de dood van zijn vader wreken door de moordenaar van zijn vader te doden. Gedurende het hele stuk verzint hij excuses om hem niet te doden en keert hij zich af als hij de kans krijgt. “Geweten maakt lafaards van ons allen. De conventie eist dat hij Claudius doodt, maar moord is een zonde en dat conflict is de kern van het stuk.

Aan het eind van de soliloquy trekt hij zichzelf uit deze bespiegelende modus door te besluiten dat te veel erover nadenken datgene is wat de actie waartoe hij moet opstaan, zal verhinderen.

Dit is niet helemaal een moment van mogelijke zelfmoord. Het is niet zozeer dat hij zelfmoord overweegt als wel dat hij nadenkt over het leven, en dat thema vinden we door de hele tekst terug. In deze soliloquy is het leven bezwarend en verstoken van macht. In een andere is het ‘vermoeid, muf, vlak en onrendabel’, als een tuin die overwoekerd wordt door onkruid. In deze soliloquy geeft Hamlet een opsomming van alle dingen die hem aan het leven ergeren: de zweepslagen en verachtingen van de tijd, het onrecht van de onderdrukker, de minachting van de trotse man, de kwellingen van de verachte liefde, het oponthoud van de wet, de onbeschaamdheid van het ambt en de afwijzingen die de geduldige verdienste van de onwaardigen krijgt. Maar er is een gevoel van gekwelde frustratie in deze soliloquy dat hoe slecht het leven ook is, we worden verhinderd er iets aan te doen door angst voor het onbekende.

admin

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.

lg