Beatificatie & Canonisatie
Het proces waarbij iemand in de katholieke kerk tot heilige wordt verklaard, wordt heiligverklaring genoemd. Het heiligverklaringsproces is een canonieke (kerkelijke wet) procedure waarbij de Kerk door middel van de paus plechtig verklaart dat een katholiek verenigd is met God in de hemel, een bemiddelaar is voor God namens de levenden, en publieke en universele verering waardig is.
Bij een heiligverklaringszaak worden het leven en de dood van een persoon onderzocht om vast te stellen of hij of zij martelaar is geweest of een deugdzaam leven heeft geleid. Elke zaak van heiligverklaring kent twee fasen: de diocesane en de Romeinse fase. Het bisdom dat verantwoordelijk is voor het openen van een zaak is het bisdom waar de persoon is gestorven/gemarteld. Het bisdom, de religieuze orde, de vereniging of de leken die de zaak aanvragen (petitioneren), vragen de diocesane bisschop, via een persoon die de postulator wordt genoemd, om een onderzoek in te stellen naar het martelaarschap of het leven van de persoon.
De diocesane bisschop onderzoekt hoe de persoon een heldhaftig deugdzaam leven heeft geleid, waarin de deugden van geloof, hoop en liefde tot uiting kwamen, door het oproepen van getuigen en het theologisch onderzoek van de geschriften van de kandidaten. Als de zaak gebaseerd is op martelaarschap, onderzoekt de diocesane bisschop de omstandigheden rond het vermeende martelaarschap, wat ook gebeurt door het oproepen van getuigen van het martelaarschap en het onderzoeken van het leven van de kandidaat.
Als het diocesane onderzoek is afgerond, wordt de documentatie (het bewijs) die is verzameld naar de Congregatie voor de Oorzaken van de Heiligen van het Vaticaan gestuurd en begint de Romeinse fase. De eerste stap in de Romeinse fase is het onderzoek van de diocesane documentatie. Als de theologen van de congregatie de documentatie overtuigend vinden, wordt deze ter beoordeling naar de kardinaal en bisschopleden van de congregatie gestuurd. Als ook zij de documentatie gunstig vinden, wordt ze naar de paus gestuurd. Met de goedkeuring van de paus wordt een decreet uitgevaardigd waarin wordt verklaard dat de persoon een deugdzaam leven heeft geleid, waarmee hem de titel “Eerwaarde” wordt verleend.
De volgende stap in het proces is de benoeming tot “Zalige”. Om zalig verklaard te worden, moet aan de eerwaarde een wonder worden toegeschreven. Het wonder wordt geverifieerd door een onderzoek door een team van medische deskundigen en theologen. De drie traditionele maatstaven voor het beoordelen van de echtheid van een wonder zijn: volledig – dat wil zeggen een totale genezing van de ziekte, het is niet genoeg dat de persoon zich “alleen maar” beter voelt; onmiddellijk – dat wil zeggen dat de genezing in één keer plaatsvond en niet in de loop van een aantal dagen of maanden; en duurzaam – dat wil zeggen dat de persoon voor altijd vrij blijft van de ziekte die hem of haar had getroffen. Zodra het wonder is geverifieerd, vaardigt de paus een decreet uit dat het wonder verklaart en krijgt de persoon de titel van “Zalige”. De paus kan ontheffing verlenen, hoewel hij dit niet altijd doet, van de eis van een wonder voor de zaligverklaring van een martelaar.
Een tweede wonder moet aan de zalige worden toegeschreven om hem of haar heilig te verklaren. Een bewezen wonder is vereist, zelfs voor martelaren, voor heiligverklaring. De verificatie van het tweede wonder volgt dezelfde procedure als het eerste. Als de persoon eenmaal heilig is verklaard, is hij of zij de universele verering van de Kerk waard.
Er zijn vele stappen om in de Kerk tot heilige te worden uitgeroepen en het heiligverklaringsproces is langdurig en gedetailleerd. Dit proces zorgt ervoor dat de rolmodellen die worden voorgehouden als getuigen van Christus en het Evangelie onze navolging waardig zijn.