Urine wordt gevormd door duizenden nefronen in de paren nieren en wordt via de urineleiders naar de urineblaas geleid. Hoe wordt de urine gevormd?
De urine wordt gevormd wanneer het bloed de malpighian corpuscle bereikt, die bestaat uit het kapsel van Bowman en de glomerulus. Hier wordt het grootste deel van het bloedplasma uitgefilterd in het kapsel van Bowman.
Glomerulair filtraat wordt afgevoerd via de proximale convoluole tubulus (PCT). Het grootste deel van het water, glucose en aminozuren wordt hier geherabsorbeerd. Zowel actieve als passieve reabsorptie vindt hier plaats.
De resulterende vloeistof stroomt door de lus van Henle. Elektrolyten als Na+ en K+ worden hier opnieuw geabsorbeerd.
Al het geabsorbeerde materiaal komt in de peritubulaire capillairen.
De vloeistof gaat dan verder naar de distale convoluale tubulus (DCT). Hier vindt de tubulaire secretie plaats.
De vloeistof gaat vervolgens naar het verzamelriool, waar de weefsels er wat ureum uit reabsorberen. Langs de verzamelbuis wordt veel water geabsorbeerd en de urine wordt geconcentreerd.
Verschillende van deze verzamelbuizen komen samen om hun vloeistoffen – nu bekend als urine – in de papillaire buis te gieten, ook wel bekend als de buis van Bellini.
Papillaire kanalen openen zich op de top van de nierpiramide, waar de urine wordt verzameld in de kleine kelk, later in de grote kelk. De kelken gaan open in het bekken, dat zich binnen het hilum van de nier bevindt.
In het bekken ontspringt een kanaalvormige afvoer, de urineleider, die via de nierpilum naar buiten loopt. De urineleider van elke kant komt uit in de urineblaas en voert de urine daarin af.
Wanneer de blaas vol is, gaan de rekreceptoren werken en sturen het signaal naar de hersenen, zodat we de aandrang voelen om te mictieteren. De afvoerbuis van de blaas wordt urethra genoemd. Er zijn sluitspieren om de opening van de urinebuis te controleren zodat de urine buiten het lichaam kan worden geloosd.
()