hoofdremcilinders in nieuwere auto’s
Nieuwere auto’s met ESP® hebben geen compensatieboringen en bijvulpoorten. De taken van deze onderdelen worden door de centrale ventielen overgenomen.
Als de hoofdremcilinder in de neutrale stand staat, is de centrale klep geopend. De volumecompensatie tussen het remvloeistofreservoir en de wielrem geschiedt via de bijvulpoort en de boringen in de zuiger.
Wanneer de rem wordt bediend, wordt de centrale klep gesloten, waardoor de verbinding tussen het remvloeistofreservoir en de wielrem wordt onderbroken. De druk kan nu beginnen op te bouwen. Het sluiten van de centrale klep is het equivalent van het passeren van de primaire kraag over de compensatieboring in een hoofdremcilinder met een dergelijke boring.
Loslaten van de wielremmen
Nadat het rempedaal is losgelaten, neemt de druk in het circuit af en worden de wielremmen gelost. De zuiger die in zijn neutrale stand terugkeert, kan een vacuüm creëren, dat de centrale klep opent en er daardoor voor zorgt dat de remvloeistof wordt bijgevuld. Na het lossen wordt de neutrale stand bereikt en blijft de centrale klep open.