2. Associatief stadium – Tijdens dit stadium begint de leerling een meer verfijnde beweging te demonstreren door oefening. Nu de leerling enige oefening heeft gehad en verschillende stimuli heeft geïdentificeerd die zich kunnen voordoen, kan hij zich richten op “hoe te doen” na het “wat te doen” in het eerste stadium. Hier worden visuele signalen minder belangrijk en proprioceptieve signalen zeer belangrijk. Proprioceptieve aanwijzingen verwijzen naar de leerling die zich meer concentreert op hoe zijn lichaam beweegt in de ruimte en welke input gevoeld wordt van zijn gewrichten en spieren. Hoe meer oefening, hoe meer proprioceptieve input de leerling krijgt om het leren te helpen. Daarom, hoe meer oefening hoe beter! Voorbeeld: Laten we verder gaan met lopen. In het beginstadium kan uw kind kleine, onhandige stapjes maken, een brede steunbasis hebben, de armen hoog in een afwachtende houding houden en weinig tot geen romprotatie vertonen. In dit stadium ziet u uw kind langere, meer gecontroleerde stappen maken, de steunbasis smaller maken en de armen ontspannen langs de zij laten hangen. Deze gedragingen geven aan dat uw kind het beginstadium van het leren voorbij is en is overgegaan op een meer verfijnde beweging.

admin

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.

lg