Overzicht:
De meeste exemplaren zijn in het wild gevangen en moeten grondig worden doorgelicht op darm- en andere parasieten, nekproblemen en paramyxovirusinfectie (âstar-gazing diseaseâ). Ze kunnen ook ernstig uitgedroogd zijn en moeten worden geweekt terwijl ze zich aanpassen aan het terrarium. Het terrarium moet minstens even groot zijn als de lengte van de slang, dus reken voor een volwassen dier op ongeveer 1,5 vierkante meter. Het terrarium moet ongeveer 1,5 meter hoog zijn, met een basking light bovenaan het terrarium. Gebruik voor het substraat 2 cm sphagnum mos, orchideeënschors of een ander materiaal dat een hoog vochtgehalte kan vasthouden. Het terrarium moet waterdicht worden gemaakt. Zorg voor een grote, ondiepe waterbak waarin de slang kan weken; ververs het water regelmatig. De temperatuur moet laag worden gehouden, slechts 70 tot 78 graden Fahrenheit. Aanhoudende temperaturen van meer dan 80 graden kunnen leiden tot uitdroging en de dood. Een afsluitbare schuilplaats is essentieel.
Neushoornadders brengen een groot deel van de dag gedeeltelijk verborgen door in het substraat en zijn ’s nachts het meest actief. Ze nemen een verscheidenheid aan prooien, variërend van hoppermuizen voor jonge exemplaren tot ratten voor grote volwassenen. Moeilijke eters kunnen gerbils nemen wanneer andere knaagdieren geweigerd worden. In het wild worden ook kikkers en vissen gegeten.
Het gif van de rhinoceros adder wordt als betrekkelijk zwak beschouwd en zal eerder ernstige weefselschade veroorzaken dan de dood, maar een beet is zeker niet aangenaam. Tegengif voor gaboonadders werkt ook voor deze soort.
