Elk materiaal dat gemakkelijk zuurstof of een ander oxiderend gas produceert, of dat gemakkelijk reageert om de verbranding van brandbare materialen te bevorderen of te initiëren. Voorbeelden van andere oxiderende gassen zijn broom, chloor en fluor. Oxidatiemiddelen kunnen als volgt worden ingedeeld; Klasse 1 – Een oxidatiemiddel waarvan het primaire gevaar erin bestaat dat het de verbrandingssnelheid licht verhoogt, maar geen zelfontbranding veroorzaakt wanneer het in contact komt met brandbare materialen. Klasse 2 – Een oxidatiemiddel dat een matige verhoging van de verbrandingssnelheid veroorzaakt of dat een zelfontbranding veroorzaakt van brandbare materialen waarmee het in contact komt, Klasse 3 – Een oxidatiemiddel dat een sterke toename teweegbrengt van de verbrandingssnelheid van brandbare materialen waarmee het in contact komt of dat een krachtige zichzelf onderhoudende ontleding ondergaat als gevolg van verontreiniging of blootstelling aan hitte, Klasse 4 – Een oxidatiemiddel dat een explosieve reactie kan ondergaan als gevolg van verontreiniging of blootstelling aan thermische of fysische schokken. Bovendien zal de oxidant de verbrandingssnelheid verhogen en kan hij een spontane ontbranding van brandbare stoffen veroorzaken. (NFPA 430)