Het plasmamembraan, of het celmembraan, biedt bescherming aan een cel. Het zorgt ook voor een vaste omgeving in de cel. En dat membraan heeft verschillende functies. Een daarvan is het transporteren van voedingsstoffen naar de cel en ook het transporteren van giftige stoffen uit de cel. Een andere functie is dat op het membraan van de cel, dat het plasmamembraan zou zijn, eiwitten zijn aangebracht die met andere cellen interageren. Deze eiwitten kunnen glycoproteïnen zijn, d.w.z. dat ze bestaan uit een suiker- en een eiwitgedeelte, of lipide-eiwitten, d.w.z. dat ze bestaan uit een vet- en een eiwitgedeelte. En die eiwitten die buiten het plasmamembraan kleven, zorgen ervoor dat de ene cel kan interageren met de andere cel. Het celmembraan biedt ook enige structurele steun voor een cel. En er zijn verschillende soorten plasmamembranen in verschillende soorten cellen, en het plasmamembraan heeft in het algemeen veel cholesterol als lipidebestanddeel. Dat is anders dan bepaalde andere membranen in de cel. Nu zijn er verschillende planten en verschillende microben, zoals bacteriën en algen, die verschillende beschermingsmechanismen hebben. In feite hebben zij een celwand buiten zich, en die celwand is veel taaier en structureel degelijker dan een plasmamembraan is.
William Gahl, M.D., Ph.D.
