Sir,

Compulsive sexual behavior (CSB) disorder though at an increasing trend is still unexplored due to the lots of stigma attached to it. Het is geassocieerd met tal van comorbiditeiten – zoals organische aandoeningen (frontale kwab syndroom), medicatie (dopamine), middelengebruik stoornis, manie, psychose, en persoonlijkheidsstoornissen. De stoornis wordt gekenmerkt door aanhoudende en zich herhalende seksuele impulsen of driften die als onweerstaanbaar of oncontroleerbaar worden ervaren, wat leidt tot herhaald seksueel gedrag (International Classification of Diseases 11 Draft). Deze symptomen vallen onder F 52.7, d.w.z. overmatige seksuele drift in de ICD-10 en in de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders, Fifth Edition, kan het worden gediagnosticeerd door middel van code 302.70, d.w.z., als ongespecificeerde seksuele disfunctie. In dit geval wil de auteur de aanwezigheid van hyperseksualiteit benadrukken bij vrouwen die voornamelijk lijden aan depressie.

Een 42-jarige weduwe, inwoonster van Delhi, presenteerde zich op onze afdeling met hoofdklachten van droevige stemming, eenzaamheid, huilbuien, buitensporig schuldgevoel, verstoorde slaap, en doodswensen van de afgelopen 6 maanden. Toen we vroegen waarom ze dit schuldgevoel had, vertelde ze dat ze zich schaamde voor haar daden die ze niet onder controle had, maar dat ze dit nooit in detail had uitgelegd, zelfs niet na herhaald psychiatrisch consult. Ze besloot uiteindelijk om deze keer bekend te maken als gevolg van extreme onrust veroorzaakt aan haar elke dag. Ze presenteerde een sterk verlangen naar seksuele handelingen met mannen met bijbehorende schuldgevoelens met mislukte afleidingstechnieken zoals het kijken naar pornografie, zelfstimulatie, het raadplegen van haar goede vriend, en zichzelf opsluiten, maar niets hielp. Ze meldde ook dat ze zich op drukke plaatsen begaf om mannen ongepast aan te raken en te ervaren hoe dat voelde, wat leidde tot betrokkenheid bij ongeveer tien vreemden in de afgelopen periode van 2 maanden. Ze probeerde zelfs contact te leggen met betaalde sekswerkers, maar zag daar uiteindelijk van af, omdat ze dacht dat ze misschien AIDS zou krijgen. Ze meldde ook dat, wanneer een man in haar buurt zou komen, ze een sterke impuls zou hebben om hem aan te raken, en ze zou het zelfs doen als haar dochter/vriendin in de buurt zit.

Toen ze al deze gedragingen aan haar vriendin onthulde, adviseerde deze om een psychiater te raadplegen, waarna de patiënte naar onze afdeling kwam.

Er was geen voorgeschiedenis die wees op verminderde zelfzorg, een poging om haar iets aan te doen, herhaalde gedachten aan controleren/schoonmaken/twijfelen, sterke drang tot brandstichten/haartrekken/gokken/stelen, en enige ongewone seksuele voorkeuren. Er was geen noemenswaardige medische/chirurgische of familieanamnese.

Haar algemeen en systemisch onderzoek was normaal en bij het onderzoek van de mentale status, meldde zij haar stemming als droevig. Er waren ideeën van hopeloosheid, hulpeloosheid en waardeloosheid, maar er waren geen suïcidale ideaties met wanen of hallucinaties.

Haar routine bloedonderzoeken, schildklierfunctietesten, elektro-encefalogram, en magnetische resonantie beeldvorming hersenen waren normaal. Haar HIV-status en virale markers waren seronegatief.

Op grondige beoordeling werd ze gediagnosticeerd met een depressieve stoornis met overmatige seksuele drift volgens de ICD-10. Ze werd gestart met orale behandeling met selectieve serotonerge heropnameremmer (SSRI) fluoxetine 20 mg en de dosering werd verhoogd tot 60 mg in een periode van 2 maanden, samen met de gedragstherapie. Na ongeveer 8 maanden behandeling is ze bijna 80% verbeterd en volgt ze regelmatig op de polikliniek.

In het huidige geval leed de patiënte voornamelijk aan depressieve symptomen met toegenomen seksuele driften.

CSB wordt geassocieerd met een constante associatie met seksuele activiteit ondanks het bewustzijn van de negatieve gevolgen ervan. Dit gedrag fungeert als een verdediging om met de stressoren in het leven om te gaan.

De huidige casus is een poging om de toenemende trend van CSB te benadrukken. In een studie van Black e.a. over 36 patiënten met CSB was depressie de op één na meest voorkomende comorbiditeit na angst. In een studie van Raymond e.a. werd bij 100% van de CSB-patiënten een diagnose van As I gesteld, waarbij depressie (58%) en seksuele disfunctie (46%) het vaakst voorkwamen.

Voor de behandeling van dergelijke gevallen is tot nu toe geen enkel geneesmiddel goedgekeurd door de Food and Drug Administration. Studies hebben verbetering gezien met SSRI’s, naltrexon, stemmingsstabilisatoren (lithium, valproïnezuur), anti-androgenen, en psychotherapie.

Het doel van deze casusbespreking is om clinici bewust te maken van deze aandoening, omdat ondanks de stijgende trend, CSB nog steeds te weinig wordt gerapporteerd en niet wordt herkend. Het zal ook helpen bij het ontwikkelen van de operationele definitie voor het diagnosticeren van CSB.

Verklaring van toestemming van de patiënt

De auteurs verklaren dat zij alle juiste toestemmingsformulieren voor de patiënt hebben verkregen. In het formulier heeft/hebben de patiënt(en) zijn/haar/hun toestemming gegeven om zijn/haar beelden en andere klinische informatie in het tijdschrift te laten vermelden. De patiënten begrijpen dat hun namen en initialen niet zullen worden gepubliceerd en dat de nodige inspanningen zullen worden geleverd om hun identiteit te verbergen, maar anonimiteit kan niet worden gegarandeerd.

Financiële steun en sponsoring

Nihil.

Belangenconflicten

Er zijn geen belangenconflicten.

admin

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.

lg