Tijdens de Middeleeuwen werden bruinvissen mereswines genoemd, oftewel ‘zeezwijnen’. In die tijd werden ze veel geconsumeerd. Er leefde een enorme populatie langs de Nederlandse kust. In die tijd waren ansjovis en andere kleine vette visjes er in overvloed. De bruinvissen volgden de vis tot in de havens, vandaar dat ze officieel bruinvissen worden genoemd. Halverwege de 20e eeuw werden bruinvissen schaarser, maar sinds 1995 is het aantal waarnemingen enorm toegenomen. De bruinvis is momenteel de meest voorkomende walvisachtige in de Noordzee.

Betreft bruinvissen

Het is niet eenvoudig om bruinvissen op zee te spotten. In tegenstelling tot andere dolfijnen, springen bruinvissen zelden uit het water. U ziet waarschijnlijk niet meer dan het bovenste deel van zijn rug met zijn rugvin als hij boven water komt om een luchtje te scheppen. Bruinvissen leven alleen of in groepen van drie tot vijf dieren; soms meer. Als u twee dieren samen ziet, is de kans groot dat het een moeder met kalf is. Soms vormen ze grote groepen als ze migreren. Vanaf het land of vanaf een (veer)boot is de kans om een bruinvis te zien het grootst in de winter.

Porpoises are back again

Tot halverwege 1900 waren er verschillende plekken langs de kust waar je bruinvissen kon spotten, zoals in het Marsdiep. Tussen 1950 en 1980 veranderde de situatie echter. Vervuiling, met name PCB’s, zorgde voor een sterke afname van de populatie langs alle kusten van de zuidelijke Noordzee. Intensievere visserij op kleine vissoorten leidde tot een afname van het beschikbare voedsel voor de bruinvissen. Bovendien raakten steeds meer dieren verstrikt in visnetten.

Sinds 1995 worden weer regelmatig bruinvissen langs de kust gesignaleerd. De populatie in de zuidelijke Noordzee groeide zo snel dat deze niet alleen aan nieuwe geboorten kon worden toegeschreven. Uitgebreide tellingen vanaf zeeschepen in 1994 en 2005 toonden aan dat het totale aantal bruinvissen in de Noordzee in beide jaren schommelde rond de 250.000 dieren. In 1994 zwom tweederde van de populatie in de noordelijke Noordzee, terwijl in 2005 juist het omgekeerde werd geconstateerd: tweederde van de populatie zwom in de zuidelijke Noordzee. Ook het aantal visetende vogels in de noordelijke Noordzee nam af, zodat wetenschappers aannemen dat de bruinvissen het gebied hebben verlaten om nieuwe voedselbronnen te vinden.

Populatie bruinvissen in de Nederlandse Noordzee

Tot voor kort wist niemand precies hoeveel bruinvissen er in het Nederlandse deel van de Noordzee zwemmen. Onderzoekers van IMARES hebben voor het eerst een volledige schatting gemaakt, met behulp van vliegtuigtellingen. In maart 2011 telden zij minimaal 85.572 van deze kleine tandwalvissen in het Nederlandse deel van de Noordzee. Dat is ongeveer de helft van de totale bruinvispopulatie in de zuidelijke Noordzee!

Het aantal bruinvissen in het hele Nederlandse deel van de Noordzee schommelt per seizoen. In maart 2011 werden er drie keer zoveel bruinvissen geteld als in de zomer en het najaar van 2010. Er werden toen slechts 30.000 dieren geteld. De grootste kans om bruinvissen te zien is in de winter. In alle seizoenen zagen de onderzoekers de grootste aantallen in het gebied tussen de Bruine Bank en de Borkumer Stenen. De meeste kalfjes werden in juli gezien. Volgens de onderzoekers bevestigt dit de veronderstelling dat bruinvissen hier ook jongen voortbrengen.

Verspreiding van bruinvissen

De bruinvis leeft in alle ondiepe, relatief koude kustzeeën. Er leven ongeveer 250.000 bruinvissen in de hele Noordzee, waarvan tienduizenden in de Nederlandse wateren. Toen er nog veel ansjovis was, waren bruinvissen ook talrijk in de Zuiderzee en de Waddenzee. Tegenwoordig zijn ze een zeldzaamheid.

Porpoises in the Zeeland Delta

In Zeeland zijn de laatste jaren verrassend veel bruinvissen gesignaleerd. De Westerschelde heeft een open verbinding met de zee, maar de Oosterschelde is gedeeltelijk afgesloten door de stormvloedkering. Daarom is het in de Oosterschelde onduidelijk of er sprake is van een vaste groep of dat de bruinvissen via de kering in en uit zwemmen.

Uit onderzoek is gebleken dat de bruinvissen in de Oosterschelde zeker niet regelmatig heen en weer zwemmen naar de Noordzee. Dat kan een probleem zijn, want de sterfte in de Oosterschelde is hoger dan in de Noordzee. Het is mogelijk dat de bruinvissen in de Oosterschelde niet genoeg vis kunnen vinden om te eten. Uit onderzoek blijkt dat de dode bruinvissen leefden van een mager en eenzijdig dieet. In 2010 zagen wetenschappers bruinviskalfjes die zo jong waren, dat het zeer waarschijnlijk is dat ze in de Oosterschelde zijn geboren.

Wat heel uitzonderlijk is ar de meldingen van bruinvissen in het Grevelingenmeer. Dit voormalige zeegat is door de Grevelingendam en de Brouwersdam afgesloten voor de zee. De eerste waarneming van een bruinvis was in 2006, maar er volgden regelmatig meldingen, inclusief foto’s. Waarschijnlijk gaat het om hetzelfde dier. Deze bruinvis is erg tam en zwemt vaak met zeilboten mee.

Dieet van de bruinvis

Porpoises vinden hun voedsel onder water met behulp van sonar. In het kustgebied van Nederland en de Oostzee eten ze vooral kleine bodemvissen, zoals grondels. In de open Noordzee voeden ze zich vooral met haring, sprot en makreel. Bruinvissen in de Duitse Waddenzee gaan af op kleine platvissen. Grote platvissen zijn gevaarlijk voor bruinvissen; verschillende aangespoelde bruinvissen bleken gestikt te zijn na het eten van grote platvissen.

Twintig jaar geleden aten bruinvissen in de Noordzee vooral wijting. Deze vissoort is echter niet meer zo prominent aanwezig. Daarom zijn ze overgestapt op grondels. Grondels zijn veel kleiner dan wijting, zodat ze veel meer moeten vangen om aan hun behoeften te voldoen. Wetenschappers hebben vastgesteld dat bruinvissen die in de zomer stranden, problemen lijken te hebben met het vinden van voldoende voedsel. Bruinvissen eten dagelijks ongeveer vijf kilo vis – dat is 10% van hun lichaamsgewicht. Er bestaat een theorie dat bruinvissen elkaar helpen bij het zoeken naar voedsel met behulp van hun sonarsysteem. Je kunt je voorstellen dat het in een grote zee makkelijker is om voedsel te vinden als de groep verspreid is.

Paarseizoen voor bruinvissen

Porpederen doen bruinvissen in de periode juni tot begin augustus. De kalveren worden 11 maanden later geboren, zodat de geboortepiek in juli ligt. Vrouwtjes zijn geslachtsrijp tussen 5 en 6 jaar oud. De meeste wijfjes brengen niet elk jaar jongen ter wereld. De kalveren worden ongeveer 8 maanden verzorgd, waarna ze overschakelen op een visdieet. Dat is niet altijd een gemakkelijk proces: veel jonge bruinvissen hebben vaak moeite om genoeg te eten te vinden. De meeste gestrande bruinvissen die langs het strand worden gevonden, zijn niet veel ouder dan één jaar. Op die leeftijd zijn ze ongeveer 100 centimeter lang.

Kalfjes van bruinvissen

Kalfjes worden zo’n 8 maanden verpleegd, hoewel ze in die periode ook wel een visje zullen proberen. Deze tijd is nodig om het kalf de kneepjes van het vak te leren van zijn moeder. Werknemers op een gasproductieplatform waren in september 2011 getuige van deze lessen. De moeder verbleef met haar kalf een aantal weken onder het platform. De werknemers zagen hoe het kalf werd verpleegd en hoe de moeder regelmatig vis naar de oppervlakte bracht, die dan dicht bij het snel naderende jong werd uitgezet. Het kalf probeerde dan de vis te vangen. Soms lukte dat, maar niet altijd.

Na de zoogperiode schakelt het kalf over op een dieet van vis. Dat is niet altijd een gemakkelijk proces: veel jonge bruinvissen hebben vaak moeite om genoeg te eten te vinden. De meeste gestrande bruinvissen die langs het strand worden gevonden, zijn niet veel ouder dan één jaar. Op die leeftijd zijn ze rond de 100 centimeter lang.

Walvisluis en bruinvissen

Walvisluis is een soort schaaldier, maar het is niet zo onschuldig als het klinkt. Het is een echte parasiet. De beestjes eten de huid, het vet en het bloed van hun gastheren, in dit geval bruinvissen. Ze overleven vooral op zieke en verzwakte dieren en veroorzaken veel problemen voor deze slachtoffers. Walvisluizen kunnen zich bijvoorbeeld ophopen rond een wond. Gezonde bruinvissen zorgen ervoor dat deze plaagdieren geen kans krijgen door voldoende te krabben om ze kwijt te raken.

Branden van bruinvissen en onderzoek

Ondanks dat de Nederlandse kustlijn kort is, stranden veel bruinvissen langs de Nederlandse kusten. Gemiddeld worden er sinds 2004 zo’n 400 dieren per jaar gevonden, terwijl dat in omringende landen veel minder is. Terwijl de kust van Groot-Brittannië bijvoorbeeld 30 keer zo lang is als de Nederlandse kust, stranden er daar ‘slechts’ 200. De aantallen die in Frankrijk en Denemarken worden aangetroffen zijn veel minder, rond de 130 per jaar. Het is onduidelijk waarom er zoveel bruinvissen in Nederland aanspoelen. Zwemmen er meer bruinvissen voor deze kusten of sterven er hier meer? Zijn de gestrande dieren hier gemakkelijker te vinden of speelt de zeestroming een rol?

Het aantal gestrande bruinvissen fluctueert sterk per jaar. Dit heeft waarschijnlijk te maken met de trekbewegingen van de bruinvissen: als er veel vis voor de Nederlandse kust is, zijn er veel bruinvissen en komen er meer dieren in de problemen.

Bescherming van bruinvissen

Een bruinvisreservaat is ingesteld ten westen van Sylt omdat daar jaarlijks zoveel kalfjes worden geboren. In Nederland staan bruinvissen op de lijst van beschermde dieren van de Habitatrichtlijn. Sinds 2010 werkt het Nederlandse ministerie voor natuur aan een soortbeschermingsplan voor de bruinvis. Het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ) heeft hiervoor een onderzoeksplan opgesteld.

Gevaren voor bruinvissen

In 2006 heeft een grote groep wetenschappers autopsies uitgevoerd om de doodsoorzaak bij gestrande bruinvissen vast te stellen. Uit de resultaten bleek dat meer dan de helft van de dieren door verdrinking om het leven was gekomen. Het meest waarschijnlijk is dat zij verstrikt zijn geraakt in visnetten van kieuw-, schakel- en staand want. Uit een soortgelijk onderzoek in Denemarken in 1974 bleek dat duizenden bruinvissen het slachtoffer waren geworden van staand want. De verdronken dieren waren verder gezond en hun magen waren vaak vol. De verdrinking vond meestal plaats in maart en april.
Een tweede belangrijke doodsoorzaak waren besmettelijke ziekten. Deze zieke dieren, met weinig vetreserves en een lege maag, spoelden vooral in augustus aan. In 2007 voerde de zeehondencrèche in Pieterburen een eigen intern onderzoek uit, in opdracht van de Nederlandse Visserijbond. In dit onderzoek was het aandeel verdronken bruinvissen minder groot. Andere belangrijke doodsoorzaken in dat onderzoek waren longontsteking en verhongering.

Studies op de vetlaag van vers gestrande bruinvissen toonden aan dat ze veel giftige stoffen bevatten, zoals een giftige vlamvertrager. Deze stof wordt gebruikt in isolatieschuim en stoffering. Het gif komt via afvalwater in zee terecht en wordt ‘geconsumeerd’ door vissen. Omdat bruinvissen in hun leven veel vis eten, hopen grote hoeveelheden van dit gif zich uiteindelijk op in hun blubber. Dit gif verstoort de schildklierstofwisseling en de werking van het zenuwstelsel van het dier.

Pingers en bruinvissen

Steeds meer vissers bevestigen onderwaterluidsprekers aan hun visnetten om bruinvissen op een afstand te houden. Deze “pingers” zenden geluiden uit die de dieren afschrikken. Sinds 2007 zijn pingers verplicht voor vissersvaartuigen groter dan 12 meter die met kieuwnetten en schakelnetten vissen. Er zijn echter ook nadelen verbonden aan het gebruik van pingers. In sommige gevallen leren de zeezoogdieren dat het geluid wordt gemaakt in een gebied waar ze gemakkelijk vis kunnen vangen. Dan werkt de pinger meer als een etensbel en dat maakt het gevaarlijk voor de bruinvissen.

Aangespoelde bruinvissen met vreemde wonden

Soms spoelen er zwaar verminkte bruinvissen aan. In 2009 had een derde van alle gestrande bruinvissen grote lange snijwonden op hun lichaam. De oorzaak van deze wonden was lange tijd een mysterie. Belgische wetenschappers ontdekten toen dat de meeste wonden leken op beten van roofdieren. De afstand tussen de snijtanden komt overeen met de tanden van de grijze zeehond. Het echte bewijs kwam uit het laboratorium van het NIOZ op Texel: wetenschappers vonden DNA van grijze zeehonden in de wonden. Daaruit blijkt dat volwassen grijze zeehonden echte roofdieren zijn: ze kunnen zelfs bruinvissen vangen.

Porpoises op en rond Texel

Porpoises worden regelmatig gespot in de wateren rond het eiland, vooral in het vroege voorjaar. Bij Ecomare kun je de kleine walvisachtigen het hele jaar door zien. Sinds 2012 zwemmen er twee bruinvissen in een bassin bij het centrum, speciaal gebouwd voor bruinvissen. Ze kunnen zelfs onder water worden geobserveerd, door speciale ramen… hoewel, wie kijkt er eigenlijk naar wie?

feiten over bruinvissen

  • grootte:
    maximaal 190 centimeter (bij geboorte 70-80 centimeter)
  • gewicht:
    tot 60 kilogram (bij geboorte rond de 5 kilogram)
  • kleur:
    Donkergrijze rug, lichtgrijze flanken met donkere vlekken, witte kin en buik
  • leeftijd:
    12 tot 15 jaar
  • voedsel:
    vis, zoals grondels, haring, sprot, makreel, wijting en kabeljauw; inktvis, krabben, wormen en slakken
  • bewegen:
    duiken: 4-6 minuten tot 200 meter diep
    snelheid: maximaal 23 kilometer per uur
  • vijanden:
    mens: verstrikt in netten, verlies van habitat, vervuiling en akoestisch lawaai.
    dieren: grijze zeehonden, dolfijnen en orka’s
  • voortplanting:
    leeftijd: 3-6 jaar oud
    frequentie: eens in de 1-2 jaar 1 kalf
    zwangerschap: 10-11 maanden
    verpleging: 7-8 maanden

Namen

  • Dut: Bruinvis (gewone bruinvis, varken)
  • Lat: Phocoena phocoena
  • Eng: Harbor porpoise (gewone bruinvis)
  • Fren: marsouin
  • Ger: Schweinswal (Braunfisch, Meerschwein, Kleiner Tümmler)
  • Dan: Almindeligt marsvin
  • Nor: Nise

WWW

  • Video over echolocatie
  • Stranding investigations

admin

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.

lg