De beste beschikbare gegevens wijzen erop dat Christoffel Columbus in 1451 in Genua werd geboren. Hij wordt algemeen beschreven als de ontdekker van de Nieuwe Wereld – Amerika. Hoewel Columbus op zoek was naar een westwaartse route over zee naar Azië, waren de ontdekkingen die hij deed belangrijker en waardevoller dan de route die hij niet vond.
In 1485 vertrok Columbus met zijn zoon naar Spanje; daar bracht hij bijna zeven jaar door om te proberen steun te krijgen van Isabella I van Castilië. Hij werd aan het hof ontvangen, kreeg een kleine lijfrente, en verwierf snel zowel vrienden als vijanden. Een ogenschijnlijk definitieve weigering in 1492 maakte dat Columbus zich opmaakte om naar Frankrijk te gaan, maar een laatste beroep op Isabella bleek succesvol. Een overeenkomst tussen de kroon en Columbus legde de voorwaarden voor de expeditie vast.
En op 03 augustus 1492 zette Columbus met zijn vloot van drie schepen, de Santa Maria, de Pinta en de Niña, koers over de Atlantische Oceaan.
Tien weken later werd land in zicht genomen. Op 12 oktober zetten Columbus en een groep van zijn mannen voet aan wal op een eiland in wat later bekend werd als de Bahamas. In de overtuiging dat zij Indië hadden bereikt, noemden de nieuwkomers de inboorlingen ‘Indianen’.
Columbus landde op een aantal andere eilanden in het Caribisch gebied, waaronder Cuba en Hispaniola, en keerde in triomf terug naar Spanje. Hij werd admiraal van de Zeven Zeeën en onderkoning van Indië en binnen een paar maanden vertrok hij voor een tweede en grotere reis. Er werd meer gebied aangedaan, maar de Aziatische landen waar Columbus naar streefde, bleven onbereikbaar. Sterker nog, anderen begonnen te betwisten of dit in feite de Oriënt was of een geheel ‘nieuwe’ wereld.
Hij stierf in mei 1506.