Aërobe ademhaling en gisting zijn twee processen die worden gebruikt om cellen van energie te voorzien. Bij aërobe ademhaling worden kooldioxide, water en energie in de vorm van adenosinetrifosfaat (ATP) geproduceerd in de aanwezigheid van zuurstof. Fermentatie is het proces van energieproductie in afwezigheid van zuurstof. De producten van elk proces kunnen melkzuur en nicotinimide-adenine-dinucleotide zijn, of ethanol, kooldioxide en nicotinimide-adenine-dinucleotide (NAD+), afhankelijk van het feit of het proces melkzuurgisting of alcoholische gisting is. Fermentatie komt meer voor bij primitieve organismen die leefden vóór het ontstaan van zuurstof in de atmosfeer. Hoewel aërobe ademhaling en gisting veel gelijkenissen vertonen – zoals het optreden van beide processen na dat van de glycolyse, en het eindresultaat van de energie-opname door de cellen – vertonen zij toch ook duidelijke verschillen. Het is gemakkelijker onderscheid te maken tussen aërobe ademhaling en gisting wanneer men de organismen begrijpt die deze processen uitvoeren, de omstandigheden waaronder de processen plaatsvinden, de volgorde van de reacties en de producten van de reacties.
