Gebruik van TRINTELLIX met andere MAO-remmers zoals linezolid of methyleenblauw

Begin niet met TRINTELLIX bij een patiënt die wordt behandeld met linezolid of intraveneus methyleenblauw omdat er een verhoogd risico is op het serotoninesyndroom. Bij een patiënt die een meer dringende behandeling van een psychiatrische aandoening nodig heeft, moeten andere interventies, waaronder ziekenhuisopname, worden overwogen . In sommige gevallen kan een patiënt die al met TRINTELLIX wordt behandeld een dringende behandeling met linezolid of intraveneus methyleenblauw nodig hebben. Indien aanvaardbare alternatieven voor behandeling met linezolid of intraveneus methyleenblauw niet beschikbaar zijn en de potentiële voordelen van behandeling met linezolid of intraveneus methyleenblauw worden geacht op te wegen tegen de risico’s van het serotoninesyndroom bij een bepaalde patiënt, dient TRINTELLIX onmiddellijk te worden gestopt en kan linezolid of intraveneus methyleenblauw worden toegediend. De patiënt moet worden gecontroleerd op symptomen van het serotoninesyndroom gedurende 21 dagen of tot 24 uur na de laatste dosis linezolid of intraveneus methyleenblauw, afhankelijk van wat zich het eerst voordoet. De therapie met TRINTELLIX kan worden hervat 24 uur na de laatste dosis linezolid of intraveneus methyleenblauw . Het risico van toediening van methyleenblauw langs niet-intraveneuze weg (zoals orale tabletten of lokale injectie) of in intraveneuze doses die veel lager zijn dan 1 mg/kg met TRINTELLIX is onduidelijk. De clinicus dient zich niettemin bewust te zijn van de mogelijkheid van opkomende symptomen van het serotoninesyndroom bij dergelijk gebruik.

admin

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.

lg