Visitation, het bezoek, beschreven in het Evangelie volgens Lucas (1:39-56), afgelegd door de Maagd Maria, zwanger van het kindje Jezus, aan haar nicht Elizabeth. Bij het horen van Maria’s begroeting voelde de zwangere Elizabeth het kindje Johannes de Doper in haar schoot opspringen, wat volgens de latere leer betekende dat hij geheiligd was en gereinigd van de erfzonde. Maria sprak toen het Magnificat uit (q.v.). Het feest van de Visitatie van de Heilige Maagd Maria wordt in de rooms-katholieke kerk gevierd op 31 mei (of, tot 1969, op 2 juli).
Tot in de 12e eeuw toonden afbeeldingen van de visitatie de twee vrouwen die elkaar begroetten ofwel met formaliteit en terughoudendheid (in de strenge traditie van de Hellenistische kunst) ofwel met een tedere omhelzing (van Syrische oorsprong). De meer emotionele versie, in overeenstemming met een latere middeleeuwse smaak voor realisme, ging vanaf de 12e eeuw overheersen. Het groeiende belang van de Maagd als object van devotie bracht aan het begin van de 15e eeuw nog een verandering teweeg: Elizabeth werd afgebeeld knielend voor haar nicht. Eveneens in de 15e eeuw begon een eigenaardige versie van Byzantijnse oorsprong aan populariteit te winnen in het westen en werd een tijdlang op grote schaal overgenomen; zij toonde het kind Johannes de Doper, zichtbaar in de schoot van Elizabeth, terwijl hij het Kind Jezus, zichtbaar in de schoot van Maria, groette. Deze voorstelling werd verboden door het Contrareformatorische Concilie van Trente, dat ze onwaardig vond, en de meer bezadigde versie met Elizabeth geknield werd later opgelegd.