Een pleurale effusie is een opeenhoping van extra vocht in de ruimte tussen de longen en de borstwand. Dit gebied wordt de pleurale ruimte genoemd. Ongeveer de helft van de mensen met kanker ontwikkelt een pleurale effusie.
Wanneer kanker in de pleurale ruimte groeit, veroorzaakt dat een kwaadaardige pleurale effusie. Deze aandoening is een teken van uitgezaaide kanker, of kanker die is uitgezaaid naar andere delen van het lichaam. Veel voorkomende oorzaken van kwaadaardige pleurale effusie zijn lymfomen en kankers van de borst, longen en eierstokken. Een kwaadaardige pleurale effusie is behandelbaar. Maar het kan een ernstige en levensbedreigende aandoening zijn.
Symptomen van pleurale effusie
Verlichting van bijwerkingen is een belangrijk aspect van de kankerzorg en -behandeling. Dit wordt palliatieve zorg of ondersteunende zorg genoemd. Praat met uw behandelteam over alle symptomen die u ervaart en over veranderingen in de symptomen.
Mensen met pleurale effusie kunnen de volgende symptomen hebben:
-
Moeilijke ademhaling
-
Droge hoest
-
Pijn
-
Gevoel van benauwdheid of zwaarte in de borst
-
Onvermogen om te blijven liggend
-
niet kunnen sporten
-
algemeen gevoel van onbehagen
Diagnose van pleurale effusie
Uw arts kan de volgende tests gebruiken om vast te stellen, een diagnose te stellen of een behandeling te plannen voor maligne pleurale effusie:
-
Lichamelijk onderzoek
-
Röntgenfoto van de borstkas, die een beeld geeft van de binnenkant van het lichaam, waarop vochtophoping te zien is
-
Computatietomografie (CT)-scan, die een driedimensionaal beeld geeft van de binnenkant van het lichaam
-
Echografie, waarbij met behulp van geluidsgolven een beeld van de binnenkant van het lichaam wordt gemaakt
-
Toracentese, waarbij met een naald vocht uit de borstvliesruimte wordt verwijderd voor analyse
Behandeling van pleurale effusie
Pleurale effusie moet vaak in een ziekenhuis of kliniek worden behandeld. De meest gebruikelijke behandeling is het afvoeren van het kwaadaardige pleuravocht. Dit kan op een aantal manieren gebeuren, als volgt:
-
Toracentesis (zie hierboven).
-
Closed thoracostomie, waarbij een buisje gedurende 24 uur in de borstkas wordt ingebracht om het vocht af te voeren. Dit wordt vaak gevolgd door een proces dat pleurodesis wordt genoemd. Bij dit proces worden stoffen, zoals talk, gebruikt om de rand van de long aan de borstwand vast te hechten. Dit verkleint de kans dat zich opnieuw vocht ophoopt.
-
Tijdelijk inbrengen van een katheter in de pleurale ruimte. U of een familielid gebruikt de katheter om vocht af te tappen in een fles, volgens de instructies van uw arts.
-
Inbrengen van een shunt, die overtollig vocht van de ene plaats naar de andere verplaatst of afleidt.
-
Kanker behandelen met chemotherapie om te voorkomen dat de beroerte terugkomt.
Gerelateerde bronnen
Start palliatieve zorg
Gerelateerde bronnen
Start palliatieve zorg
Gerelateerde bronnen
Start palliatieve zorgGerelateerde bronnen
Start palliatieve zorg.