Zwaveldioxide heeft door zijn vorm een dipoolmoment
Bindingen tussen ongelijke atomen in moleculen hebben onvermijdelijk dipoolmomenten (al zijn die soms klein). De enige manier waarop het hele molecuul vrij kan zijn van een netto dipool is als de afzonderlijke bindingsdipolen precies zijn opgeheven. Dit betekent dat het enige criterium om te bepalen of een molecuul een netto dipool heeft, geometrisch is, d.w.z. dat het afhangt van de vorm van het molecuul.
Als de symmetrie van het molecuul betekent dat de afzonderlijke bindingsdipolen precies opheffen, dan zal er geen netto dipool zijn. Vergelijk koolstofdioxide met zwaveldioxide. Koolstofdioxide is een lineair molecuul zodat de twee (relatief sterke) C-O bindingsdipolen precies opheffen; de formule voor zwaveldioxide lijkt er oppervlakkig gezien op, maar het molecuul is gebogen. Omdat het molecuul gebogen is kunnen de bindingsdipolen niet opheffen en heeft het molecuul een netto dipoolmoment (met een dipool als gevolg van netto positieve lading op de zwavel en negatieve op de zuurstof).
Het is in principe mogelijk dat een stel dipolen in een complex molecuul elkaar opheffen, maar dat is ongelooflijk onwaarschijnlijk. Geometrie voorspelt in wezen altijd of een molecuul een dipool heeft, hoewel het soms een uitdaging is te berekenen hoe groot die is. Dit alles geldt niet voor eenvoudige gevallen als zwavel of kooldioxide, waar de netto moleculaire dipool intuïtief duidelijk is als je eenmaal de vorm van het molecuul kent.