Rugpijn is een van de meest voorkomende oorzaken van invaliditeit en een frequente reden voor mensen om massagetherapeuten te bezoeken. Veel oorzaken van rugpijn hebben geen specifiek geïdentificeerde weefselpathologie en worden daarom bestempeld als “aspecifieke” lage rugpijn. Soms is er echter een primaire weefseldisfunctie aanwezig die gewoon niet goed wordt geëvalueerd. De rugmuis is een goed voorbeeld

Rugmuizen zijn vrij beweeglijke fibro-vetachtige knobbels die meestal voorkomen in de sacro-iliacale regio nabij het superieure deel van de crista iliaca. Zij worden vaak gepalpeerd als rubberachtige knobbeltjes vlak onder de huid. Zij kunnen ook episacroiliacaal lipoom worden genoemd.

De redenen waarom zij zich in dit gebied verzamelen zijn niet volledig duidelijk. Uit kadaveronderzoek is gebleken dat ze voorkomen in gebieden waar vetweefsel hernieert of perforeert door bovenliggende fasciale lagen, dus het zou iets te maken kunnen hebben met de meervoudige fasciale lagen in deze regio.

Een recent artikel beschreef een casestudie van een 47-jarige vrouw die zich presenteerde met bilaterale lage rugpijn die niet leek te worden veroorzaakt door een andere belangrijke weefseldysfunctie in de rug.1 Naast lage rugpijn had ze intermitterend gevoelloosheid en kramp in het posterieure dijgebied.

Een gedetailleerd lichamelijk onderzoek werd uitgevoerd dat geen andere ernstige neurologische tekorten liet zien en geen indicatie van zenuwwortelpathologie of betrokkenheid van de spinale structuur. Er waren duidelijk voelbare weke knobbels in het sacro-iliacale gebied en wanneer erop werd gedrukt, reproduceerden ze de primaire pijn die ze had ervaren. Uiteindelijk werd zij behandeld met corticosteroïden en verdovingsinjectie van de knobbeltjes. Deze behandeling was succesvol in het verlichten van de pijn van de knobbeltjes.

Rugmuizen zijn een veel voorkomende bevinding voor massagetherapeuten. Fysiologisch worden ze beschreven als een vettige herniatie door fasciale lagen. In deze gerapporteerde casestudie werden ze behandeld met corticosteroïden en verdovingsinjectie. Er lijkt geen duidelijke fysiologische verandering te zijn opgetreden in de vetknobbels als gevolg van de injecties. In plaats daarvan was de behandeling gericht op het wegnemen van de pijnsensaties en de patiënt meldde een volledige oplossing van de symptomen.

Het feit dat de symptomen werden verlicht met een pijnbestrijdingsaanpak zonder iets fysiologisch aan de knobbels zelf te doen, wijst erop dat de rugpijn van de muizen wellicht in de eerste plaats neurologisch van aard is. Misschien veroorzaakt de nodule druk op de cluneale zenuwen (Figuur 1) of ander lokaal cutaan zenuwweefsel?

Superior Cluneal Nerves

Massagetherapeuten hebben sterk ontwikkelde palpatievaardigheden omdat we zoveel tijd besteden aan het direct palperen van de zachte weefsels. Het is heel gewoon om deze fibro-vetachtige knobbeltjes bij cliënten te vinden en vaak melden diezelfde cliënten rugpijn. De volgende keer dat je ze vindt, probeer ze dan te palperen om te zien of het een toename veroorzaakt van de specifieke rugpijn die gemeld wordt. Als dat het geval is, kunnen ze op zijn minst gedeeltelijk verantwoordelijk zijn voor de pijn.

Een grote vraag die nu opkomt is welke rol massage zou kunnen spelen bij het verminderen van ongemak van rugmuizen. Het is niet waarschijnlijk dat diepe druk op deze knobbeltjes heilzaam zou zijn. Maar als de knobbeltjes oppervlakkige zenuwstructuren zoals de cluneale zenuwen irriteren, zou licht werk in dit gebied dat de oppervlakkige fasciale weefsels helpt mobiliseren en neurale irritatie vermindert, zeker heilzaam kunnen zijn.

De volgende keer dat je een cliënt hebt met pijn in de rug, het achterste bekken of het achterste deel van de dij en ze hebben ook deze episacrale lipomen, overweeg dan deze “rugmuizen” als een mogelijke oorzaak. Als we nu maar een betere muizenval kunnen maken…

admin

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.

lg