De meeste vrouwen met epilepsie hebben een normale zwangerschap en bevalling en meer dan een 9 op 10 (90%) kans op een gezonde baby. Vrouwen met epilepsie hebben een iets grotere kans op een baby met een geboorteafwijking als gevolg van genetische aandoeningen, letsel tijdens epileptische aanvallen en anti-epileptica (AED’s). Bespreek met uw neuroloog hoe u het risico voor uw ongeboren baby kunt verkleinen.
Mindere en grote misvormingen
Voor elke zwangere vrouw bestaat er een klein risico (een ‘achtergrond’-risico) dat haar baby wordt geboren met een geboorteafwijking of misvorming. Lichamelijke geboorteafwijkingen zijn problemen die ontstaan wanneer de ontwikkeling van een baby wordt beïnvloed terwijl hij in de baarmoeder zit. Er zijn verschillende soorten geboorteafwijkingen die verschillende organen in het lichaam kunnen aantasten en om verschillende redenen kunnen ontstaan. Soms worden geboorteafwijkingen geclassificeerd als ‘klein’ en ‘groot’.
Minor misvormingen zijn misvormingen die geen operatie vereisen, bijvoorbeeld kleine vingers en tenen, en wijd uit elkaar staande ogen.
Major misvormingen zijn misvormingen die een operatie vereisen om ze te corrigeren. Hieronder vallen een gaatje in het hart, problemen met de nieren of de geslachtsorganen, een gespleten lip en een gespleten gehemelte (waarbij het dak van de mond niet goed aansluit). Het gaat ook om problemen met de ontwikkeling van de wervelkolom en het zenuwstelsel (neurale buisdefecten), zoals spina bifida (waarbij een deel van het ruggenmerg blootligt). Soms kunnen ook de armen, benen of het gezicht van het kind aangetast zijn.
Als u zwanger bent, kunt u het risico op geboorteafwijkingen verminderen door de volgende stoffen te vermijden: alcohol, roken, onvoorgeschreven medicijnen en illegale drugs. Al deze stoffen kunnen namelijk via uw bloedbaan aan uw baby worden doorgegeven en kunnen zo de ontwikkeling van uw baby beïnvloeden. Vrouwen met epilepsie hebben een iets grotere kans op een baby met een geboorteafwijking dan vrouwen die geen epilepsie hebben. Dit kan te wijten zijn aan een onderliggende genetische aandoening die ook de epilepsie heeft veroorzaakt. Of de risico’s kunnen te wijten zijn aan letsel bij uw ongeboren baby als u tijdens de zwangerschap epileptische aanvallen heeft.
AED’s en geboorteafwijkingen
Vrouwen met epilepsie die tijdens de zwangerschap anti-epileptica (AED’s) slikken, hebben ook een iets hoger risico dan vrouwen met epilepsie die geen AED’s slikken. Verschillende AED’s verschillen in het risico dat ze met zich meebrengen, en het risico op aangeboren afwijkingen neemt toe bij hogere doses van het medicijn, en als u al een kind heeft met een aangeboren afwijking. Het nemen van meer dan één AED verhoogt de risico’s, vooral als dit natriumvalproaat omvat.
- 2 – 3 vrouwen op de 100 (2 – 3%) in de algemene bevolking zullen een baby krijgen met een belangrijke misvorming (het ‘achtergrondrisico’).
- 3 vrouwen op de 100 (3%) die epilepsie hebben en geen AED’s gebruiken, zullen een baby krijgen met een grote misvorming.
- 4 – 10 vrouwen op de 100 (4 – 10%) die epilepsie hebben en wel een AED gebruiken, zullen een baby krijgen met een grote misvorming.
Het gebruik van meer dan één AED verhoogt de risico’s, vooral als dit ook natriumvalproaat omvat (zie hieronder).
Nieuwe studies, uitgevoerd door de Commission on Human Medicines (CHM), waarin de risico’s van veel voorgeschreven AED’s zijn onderzocht, laten zien dat lamotrigine (Lamictal) en levetiracetam (Keppra) lage percentages geboorteafwijkingen hebben, in lijn met, of slechts iets hoger dan het achtergrondrisico (2 – 3%). Ook hier geldt voor elk geneesmiddel dat het risico toeneemt bij hogere doses. De Medicines and Healthcare Products Regulatory Agency (MHRA) heeft meer richtlijnen opgesteld over de risico’s van AED’s tijdens de zwangerschap.
Natriumvalproaat – een belangrijk geval
Natriumvalproaat (merknamen zijn onder meer Epilim, Episenta en Epival) heeft grotere risico’s tijdens de zwangerschap dan andere AED’s, waarbij 7 op de 100 vrouwen (7%) een baby krijgen met een ernstige misvorming, oplopend tot 1 op de 10 vrouwen (10%) als ze meer dan 1000mg (1g) per dag nemen.
Ook hebben tot 4 op de 10 kinderen (tot 40%) van wie de moeder natriumvalproaat nam, problemen met ontwikkeling en leren.
De MHRA stelt dat natriumvalproaat niet mag worden voorgeschreven aan meisjes of vrouwen die zwanger zijn of in de toekomst zwanger zouden kunnen worden, tenzij het voor hen het enige werkzame middel is en zij een zwangerschapspreventieprogramma volgen.
Ze bevelen ook aan dat behandeling met natriumvalproaat alleen mag worden gestart door een arts die ervaring heeft met het beheersen van epilepsie.
Als u natriumvalproaat gebruikt, moet u er niet plotseling mee stoppen, maar zo snel mogelijk met uw arts praten over de beste behandelingsopties voor u. Natriumvalproaat is een effectief medicijn tegen epilepsie en voor sommige vrouwen is het het beste of enige medicijn dat hun aanvallen onder controle houdt.
Foetaal anti-convulsantsyndroom
Van sommige AED’s wordt gedacht dat ze de ontwikkeling van een kind beïnvloeden nadat het is geboren. Dit wordt het foetaal anti-convulsantsyndroom (FACS) genoemd. Het risico dat dit gebeurt, lijkt groter bij natriumvalproaat dan bij andere AED’s.
Problemen met de ontwikkeling en het leren van het kind kunnen zijn: vertraagd lopen en praten, slechte spraak en taal, en problemen met geheugen, aandacht, lagere intelligentie en gedrag. Vaak worden deze effecten pas gezien als het kind ouder wordt, bijvoorbeeld als het naar de crèche of school gaat.
Kinderen die in de baarmoeder aan natriumvalproaat zijn blootgesteld, hebben mogelijk ook een grotere kans op een autismespectrumstoornis.
Informatie geproduceerd: Januari 2020