Solomon werd de koning van Israël. Hij hield van God.

Hij vroeg God om hem te helpen een goede koning te zijn. God was blij dat Salomo rechtvaardig wilde zijn. God wilde Salomo zegenen. God vroeg Salomo welke zegen hij zou willen. Salomo wilde wijs zijn. God was blij dat Salomo ervoor koos wijs te zijn. Hij zei Salomo dat hij zijn geboden moest gehoorzamen. Dan zou Salomo wijs worden.

Solomon werd de wijste man op aarde. Mensen kwamen uit andere landen om hem vragen te stellen. Hij gaf hun wijze antwoorden. Koningen en koninginnen kwamen naar hem toe. Ze brachten hem prachtige geschenken.

De Israëlieten kwamen naar koning Salomo als ze hulp nodig hadden. Op een dag kwamen twee vrouwen met een jongetje naar hem toe. De vrouwen zeiden dat ze in hetzelfde huis woonden. Ze hadden elk een baby, maar een van de baby’s stierf. Nu wilden beide vrouwen de baby die nog leefde. Elke moeder zei dat hij haar baby was. Ze wilden van koning Salomo weten wie de baby mocht houden.

Solomon wilde te weten komen welke vrouw de moeder van de baby was. Hij had een slim plan. Hij vroeg om een zwaard. Hij zei tegen een bediende dat hij de baby in tweeën moest snijden. Hij zou de helft van de baby aan elke vrouw geven. Salomo wilde de baby niet echt in tweeën laten snijden. Hij wilde zien wat de vrouwen zouden doen. Hij wist dat de moeder haar zoon geen pijn zou laten doen.

Een moeder zei tegen Salomo dat hij de baby niet in tweeën moest snijden. Ze wilde niet dat de baby pijn zou lijden. Ze hield van de baby. Ze zei dat de andere vrouw hem mocht hebben. De andere vrouw zei dat Salomo de baby in tweeën moest snijden.

Toen wist Salomo wie de baby moest houden. De echte moeder wilde niet dat de baby iets overkwam. Salomo gaf de baby aan haar. Al snel hoorden alle Israëlieten wat er was gebeurd. Ze wisten dat God Salomo wijs had gemaakt.

admin

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.

lg