Cafeïne is de meest geconsumeerde psychoactieve stof in de wereld. Het is gemakkelijk verkrijgbaar in koffie en andere voedingsmiddelen en dranken, en wordt gebruikt om slaperigheid te verminderen, prestaties te verbeteren, en apneu bij premature zuigelingen te behandelen. In dit overzicht wordt systematisch onderzocht of koffie en cafeïne schadelijke effecten op de slaap hebben, aan de hand van epidemiologische studies en gerandomiseerde gecontroleerde trials. Cafeïne blijkt de slaaplatentie te verlengen, de totale slaaptijd en de slaapefficiëntie te verminderen en de waargenomen slaapkwaliteit te verslechteren. De trage slaap en de elektro-encefalografische (EEG) trage-golfactiviteit werden gewoonlijk verminderd, terwijl fase-1, waakzaamheid en opwinding toenamen. Er werden dosis- en timing-responsrelaties vastgesteld. De slaap van oudere volwassenen is mogelijk gevoeliger voor cafeïne in vergelijking met die van jongere volwassenen. Uitgesproken individuele verschillen zijn ook aanwezig bij jonge mensen, en genetische studies isoleerden functionele polymorfismen van genen die betrokken zijn bij adenosine neurotransmissie en metabolisme die bijdragen aan individuele gevoeligheid voor verstoring van de slaap door cafeïne. De meeste studies werden uitgevoerd bij mannelijke volwassenen uit westerse landen, wat de generaliseerbaarheid van de bevindingen beperkt. Gezien het belang van een goede slaap voor de algemene gezondheid en het functioneren, zijn longitudinale onderzoeken gericht op het vaststellen van mogelijke causale verbanden tussen koffie- en cafeïne-geïnduceerde veranderingen in slaapkwaliteit en gezondheidsontwikkeling gerechtvaardigd.